In eerste instantie had Djûke Poppinga een ander boek gekozen voor deze rubriek, Tawq al-Hamam (De ketting van de duif), door Raja Alem. Toch koos ze uiteindelijk voor Khaled Khalifa’s La Sakakin fi Matabikh hadhihi al-Madina (Geen messen in de keukens van deze stad). Dit boek was genomineerd voor de International Prize for Arabic Fiction (IPAF) 2014, waarover in ZemZem 1 / 2014 het stuk ‘Nadwa!’ verscheen.
Gepubliceerd in 2014/2 CrisIS in het Midden-Oosten
In dit artikel werd uitgebreid verslag gedaan van de nadwa, de discussiebijeenkomst, waar de genomineerde romans werden besproken. Dat artikel was voor Poppinga de aanleiding om haar keuze te veranderen, want, mailde ze, ‘ik ben het namelijk helemaal niet eens met de interpretatie die ik in ZemZem las.’ Wanneer Djûke Poppinga een dergelijke uitspraak doet, kun je die beter serieus nemen. Als een van de meest vooraanstaande vertalers van Arabische literatuur naar het Nederlands, is ze een autoriteit op het gebied van de Arabische roman. Ze vertaalde werken van auteurs als Naguib Mahfouz, Hanaan al-Shaykh, en Nawal al-Saadawi, om slechts enkele voorbeelden te noemen. Arabische romans naar het Nederlands vertalen is vaak niet eenvoudig. Het begint al bij de vraag welke boeken daarvoor in aanmerking komen. Poppinga: ‘Boeken die geschikt zijn om te vertalen vallen eigenlijk in twee categorieën. De eerste categorie is die van makkelijk leesbare boeken die zijn geschreven op een manier die herkenbaar en vertrouwd is voor een westers publiek. Maar dat zijn eigenlijk niet echt Arabische boeken. De tweede categorie bestaat uit romans die meer volgens de Arabische traditie geschreven zijn. De op westerse leest geschoeide romans hebben een sterke plot, en bij meer traditionele Arabische boeken zie je dat aanzienlijk minder. Een goed voorbeeld is het werk van Naguib Mahfouz. Hij is een fantastische schrijver, dus je hebt er helemaal geen last van, maar de plot is vaak minder uitgesproken dan westerse lezers gewend zijn. Als vertaler probeer ik een middenweg te vinden: aan de ene kant wil ik niet alleen maar de westers-geïnspireerde romans van bijvoorbeeld Alaa Al Aswani vertalen, maar aan de andere kant ook weer geen volstrekt onbegrijpelijke boeken, want ik wil wel dat mensen ze gaan lezen.’

Maar als de plot vaak zo mager is, wat bieden de Arabische romans dan wel? ‘Dat kun je goed zien in Zuqaq al-Midaq (De Midaksteeg) van Naguib Mahfouz. In dat boek worden een heleboel personages uit een bepaalde buurt beschreven. Er zitten wel een soort onderplots in — het loopt verkeerd af met het ene personage, en weer goed met een ander — maar als geheel werkt het boek niet in de laatste tien bladzijden naar een apotheose toe.’ Een ander voorbeeld dat ze noemt is een novelle van Yusuf Idris, Gumhuriyyat Farahat (De republiek van Farahat), die Poppinga eveneens vertaalde. ‘Mijn zus leest altijd mee. Ze beheerst geen Arabisch, maar ze leest mijn vertalingen voor mij. Ze zei: “Ik vind het heel mooi, maar waar is de rest?” Maar het verhaal was dus al afgelopen, er zit helemaal geen einde aan.’ Poppinga meent dat het hierdoor soms lastig is voor Nederlandse lezers om Arabische literatuur te waarderen.
Verder lezen? Bestel het nummer in onze webshop.