‘Hoe lang wil je dansen?’ Lichamelijkheid en mannelijkheid

Gepubliceerd op Gecategoriseerd als Religie & Zingeving

Wetenschap

Wie denkt aan islam, de relatie tussen mannen en vrouwen en de omgang met het lichaam denkt al snel aan vrouwen en de sluier. Het sluieren is symbool geworden van vroomheid. Maar wat betekent vroomheid voor mannen? Martijn de Koning onderzoekt hoe de omgang met het lichaam verandert onder toenemende religiositeit.

Gepubliceerd in 2009/3 Het lichaam.

De publieke discussies over islam en het lichaam gaan vooral over vrouwen, de hoofddoek en de vermeende onderdrukking door de man. Over mannen is er veel minder discussie. Maar wanneer het onderwerp ter sprake komt wordt met name in populair taalgebruik en op internet gerefereerd aan ‘baardmannen’ en ‘haatbaarden’ wanneer moslims bedoeld worden die men om de een of andere reden radicaal vindt. De baard van de moslimman symboliseert op deze manier de afwijking, fanatisme, dreiging en intolerantie die uit zou gaan van de islam.

Veel studies over ‘de moslim’ of ‘de Nederlandse geschiedenis’ gaan over mannen alsof die als vanzelfsprekend representatief of zelfs normgevend zijn voor de groep als geheel. De man als man en ideeën en praktijken van mannelijkheid daarentegen staan veel minder in de aandacht. Genderstudies worden nog steeds vaak gelijkgesteld aan vrouwenstudies. Niettemin zijn er de laatste tientallen jaren diverse studies verschenen (bij mijn weten vooral in het buitenland) waarin de man als man centraal staat. [1]

In studies naar hoe gelovigen vanuit religieus perspectief hun lichaam beleven komt het lichaam naar voren als een veld van zonde, verleiding, geschenk, heiligheid, last en dreiging, reinheid en onreinheid. Dit maakt het lichaam voor vrijwel alle religieuze instituties een bastion van zonde en ketterij (in de islam overigens zeker ook van genot en kracht), maar tevens een ideaal veld om vroomheid te stimuleren. [2] In dit artikel zal ik de relatie tussen mannelijkheid, lichaam en islam belichten aan de hand van drie aspecten: ‘serieus worden’, de baard en kleding. Ik richt me eerst op jongeren die zoeken anar een correcte islamitische invulling van hun leven, maar niet salafistisch zijn. [3] Daarna zal ik ingaan op salafistische jongeren.

Mijn onderzoek richt zich op de vraag hoe jonge salafi’s hun kennis verzamelen over de islam, welke kennis ze betrouwbaar vinden, welke rol de salafistische beweging daarbij speelt en hoe ze de kennis die zij daar opdoen in de praktijk brengen. Op basis van gesprekken en observaties tijdens conferenties, lezingen en cursussen van de verschillende salafinetwerken en interviews en informele gesprekken met ongeveer veertig respondenten probeer ik een antwoord te vinden op die vragen.

De verschillende en soms onderling vijandige netwerken binnen de salafibeweging proberen de islam te revitaliseren op basis van een ideaalbeeld van de islam zoals die door de eerste generaties moslims zou zijn beleefd. Op basis van dat ideaalbeeld proberen leden van deze netwerken een levensstijl te ontwikkelen die zij rechtvaardiger en bevredigender vinden dan hun voormalige levensstijl. [4] De verschillende predikers en moskeeën proberen een gemeenschap van moslims te creëren waarin de islam gezuiverd is van wat zij zien als culturele invloeden. Dat doen ze door mensen te onderwijzen in wat het betekent om een goede moslim te zijn en hoe men dat kan bereiken.

Rachid (20 jaar)
‘Ze hebben heel veel dingen gezien en meegemaakt en ze hebben zoiets van: dit schiet niet op. Drinken schiet niet op, blowen schiet niet op, weet ik veel allemaal. Het schiet allemaal niet op. Disco’s schieten niet op. Ze vinden het wel leuk, maar hoelang wil je blijven dansen?’

Dit is een citaat van Rachid, een van de jongens uit mijn onderzoek in Gouda die na eerst niet echt met het geloof bezig geweest te zijn religieuzer werd. Hij verwijst net als veel jongens en meisjes naar een periode waarin hij niet veel aan zijn geloof heeft gedaan, of zelfs tegen het geloof heeft gehandeld. Het ‘dansen’ verwijst hier niet alleen letterlijk naar het dansen in de disco, maar ook naar vormen van gedrag die Rachid op een gegeven moment als losbandig en tegen de islam is gaan zien: alcohol drinken, drugs gebruiken, (seksuele) relaties hebben met meisjes en overlast veroorzaken op straat.

Een van de eerste dingen die jongens doen nadat ze zich hebben voorgenomen meer aan het geloof te doen, is zich verdiepen in het bidden aangezien velen niet precies weten hoe dat moet. Waar we het dansen in Rachids fragment kunnen zien als een verwijzing naar de viering van het hedonistische bestaan, is bidden niets minder dan de lichamelijke onderwerping aan God. Het lichaam is tijdens het gebed een ritueel medium. Het gebed is daarmee niet alleen een uiting van een toegenomen religiositeit of van de onderwerping aan God, het is ook de onderwerping zelf, een manier om een goede moslim te zijn. [5] De gecontroleerde en voorgeschreven bewegingen zijn een vorm van zelfdisciplinering die voor de jongeren in schril contrast staat met hun losbandige leven. Dat wil niet zeggen dat ze daarvoor nooit deelnamen aan het gebed; sommigen deden dat wel en hen bracht het gebed rust.

Salafisme

Op het moment dat jongeren meer kennis over islamitische riten en regelgeving willen opdoen, komen ze snel terecht bij de salafibeweging aangezien de verschillende netwerken in deze beweging zich als één van de weinige moslimbewegingen expliciet richten op jongeren en makkelijk toegankelijk zijn. [6] Wanneer salafisten in hun lezingen over gender of het lichaam spreken gaat het meestal over vrouwen, slechts zelden over de man als man. Opvallend is daarbij dat de sprekers voortdurend focussen op het tegengaan van machistisch en vrouwonvriendelijk gedrag zoals het nafluiten van meisjes, handtastelijkheden of mishandeling. Zo is in een van de lezingen te beluisteren dat de man tijdens de huwelijksnacht vriendelijk moet zijn voor zijn vrouw, haar bezorgdheid moet wegnemen en eerst moet flirten en zoenen in plaats van meteen over te gaan tot de daad.

Deze salafisten zien de man dus als de actieve partij en de vrouw als passieve, ontvangende partij, maar de man dient zich wel correct te gedragen. De beste man is niet de sterkste of degene die veel geld uitgeeft, maar degene die het beste omgaat met zijn vrouw; de profeet Mohammed geldt hier als beste voorbeeld. [7] Enkele jaren geleden kwamen de salafisten in het nieuws vanwege de opvatting van een imam dat mannen hun vrouwen mogen slaan (weliswaar met de kracht van een veer). Recent echter tijdens een conferentie die ik bezocht stelde een andere imam tijdens een vragensessie over huiselijk geweld dat een echte man zijn vrouw niet slaat. [8] Deze vragensessie staat niet op zichzelf; diverse malen wordt tijdens bijeenkomsten duidelijk gemaakt dat mannen zachtaardig met hun vrouwen moeten omgaan.

Viriliteit

Naast het uitdragen van ideeën over de correcte omgang tussen mannen en vrouwen, worden onder salafi’s ook ideeën over het sobere en devote lichaam overgedragen; mannen en vrouwen dienen te voldoen aan een ideaalbeeld van de ideale moslimman of moslimvrouw. Waar dit bij vrouwen vooral betekent dat zij hun uiterlijke kenmerken (zoals hun haar) dienen te bedekken, dienen mannen bepaalde uiterlijke kenmerken juist te laten zien. [9] Een baard is volgens veel moslims soenna, dat wil zeggen gebaseerd op het voorbeeld van de profeet Mohammed. Volgens de salafisten is een baard verplicht.

Op salafistische websites zijn beschrijvingen te vinden van het hoofd en baard van de profeet [10] en voorschriften over het dragen van de baard. Zo betekent het afscheren van de baard volgens deze salafisten ongehoorzaamheid tegenover Allah en de profeet, het afwijken van het uiterlijk en de leiding van de profeet, afwijzing van de weg van de gelovigen en het imiteren van ongelovigen (veel goden aanbidders), wijziging van de schepping van Allah, imitatie van vrouwen en het handelen in strijd met de natuurlijke aanleg van de mens. [11] Het dragen van een baard is een vorm van aanbidding, creëert onderscheid tussen mannen en vrouwen en tussen gelovigen en ongelovigen en staat voor het handhaven van ‘de natuurlijke orde’. De baard staat tevens voor kracht en viriliteit en voor volwassenheid; het is een natuurlijk kenmerk van de man. Moslims onderling kunnen de baard als teken van onderscheid gebruiken en zo kunnen er verschillen in baard zijn tussen salafisten en leden van de Moslimbroederschap die vaak een kortere, getrimde baard hebben. Jongeren (en jonge vrouwen over jonge mannen) praten soms ook over de baarden van sommige jongens waarin thema’s als vroomheid en schoonheid centraal staan. Daarbij gelden mannen die bewust geen baard laten groeien als te modern, vernederlandst en als modieus (‘popsterren’).

Het dragen van een baard is een vorm van aanbidding

Dat de baard en haardracht zaken zijn waarover men zich druk maakt, bewijzen de eindeloze discussies op Marokko.nl over de verplichting van het dragen van een baard, over hoe de baard er precies moet zien en hoe deze verzorgd moet worden. Volgens de salafistische interpretatie moet de baard de lengte hebben van een vuist. Sommige mannen hebben daarnaast een kaal hoofd, maar velen laten het haar groeien tot de toegestane lengte en scheren het dan kaal. Net zoals de islam in veel gevallen is te beschouwen als een persoonlijk project met als doel zelfverwezenlijking en authenticiteit, geldt dat ook voor het lichaam inclusief de haardracht. Daarbij modelleren jonge moslims hun lichaam naar de culturele conventies en leren wat het betekent om een ‘mannelijke moslim’ te zijn. Dit wordt overigens zelden benoemd als ‘mannelijke moslim’ maar gewoon als moslim; mannelijke dominantie en de man zijn de norm.

Kleding

Tijdens mijn onderzoek in Gouda gingen jongens in 2001 en 2002, toen de religiositeit beduidend toenam, steeds vaker de djellaba of de salafikledij in het openbaar dragen.

Karim (16 jaar): Als je zo’n djellaba draagt, zo’n lang ding, heb je ook hasanat (het ‘religieuze krediet’ voor het leven in het hiernamaals [MdK]). Omdat je dan meer op een moslim gaat lijken. Zo’n hoedje, een djellaba hoort er dan bij, bij een moslim.’

Hoewel Karim erop wijst dat een djellaba eigenlijk bij een moslim hoort, droegen jongeren voor 2002 deze vooral thuis, als ze gingen bidden bijvoorbeeld, of ze trokken hem aan wanneer ze al in de moskee waren. Sommige jongens durfden deze niet buiten te dragen omdat ze vreesden dat ze door autochtone leeftijdsgenoten uitgelachen of gek bekeken zouden worden. Dat ze de djellaba op een gegeven moment toch gingen dragen, duidt daarom op een groter zelfbewustzijn. Niettemin bleef het dragen vooral beperkt tot vrijdagen en in de moskee. Daaronder hebben ze hun gewone kledij aan en als ze na het gebed de moskee verlaten om bijvoorbeeld de stad in te gaan, gaat de djellaba uit. Dat zorgt soms voor op het eerste gezicht opvallende creaties waarbij ze bijvoorbeeld een djellaba dragen en een baseballcap. [12]

Onder salafisten zijn er geen kledingvoorschriften voor mannen, met uitzondering van de gebruikelijke bepaling dat bepaalde delen van het lichaam bedekt dienen te worden. De meeste islamitische geleerden zijn van mening dat dit bij de man het gedeelte tussen de navel en de knie is. In de praktijk zien we bij salafistische jongens (net als bij andere jongens) mengvormen, maar net als met de haardracht proberen ze de profeet Mohammed en zijn metgezellen na te volgen. Ze dragen een djellaba waarbij de broek boven de enkels blijft. Dat deze groep weer andere kledij draagt dan veel doorsnee moslims betekent dat kleding niet alleen een manier is om zich ten opzichte van niet-moslims te presenteren als moslims, maar ook om zich ten opzichte van andere moslims te presenteren als ‘goede moslims’. Veel van de salafistische jongeren dragen overigens hun djellaba (soms met de zogenaamde Palestijnensjaal) alleen in de moskee en tijdens lessen, lezingen en conferenties. Juist vanwege de negatieve reacties die zij verwachten, dragen zij op andere momenten minder opvallende kleding.

Van dansen naar bidden

Wanneer de jongens meer belangstelling krijgen voor de islam, verandert ook hun opvatting over mannelijkheid. Terwijl ze zichzelf duidelijk zien als de dominante partij in relatie tot vrouwen, keuren ze hun eerdere machogedrag en losbandigheid af. We kunnen ons afvragen of de religieuze overdracht door de salafibeweging tot op zekere hoogte niet te zien is als een poging tot disciplinering van mannen en mannelijkheid. In tegenstelling tot jongens die rondhangen op straat en ongebreideld machistisch en egoïstisch gedrag vertonen, moeten mannen hun verantwoordelijke taken op zich nemen. Dit dienen zij te doen op een manier die goed is voor vrouw en kinderen en daarom moeten zij hun kracht op een ingetogen, nuttige en onschadelijke wijze uitoefenen. Er wordt niet getornd aan de man als beschermer en aanvoerder van het gezin, maar tegelijkertijd wordt sterk de nadruk gelegd op zachtaardigheid, goede omgangsvormen en het in acht nemen van de noodzakelijke afstand tot andere vrouwen.

Vooral onder salafisten gaat de veranderde houding gepaard met een hermodellering van het lichaam onder meer door het dragen van een baard en djellaba. Salafisten beschouwen het dragen van een baard als een daad van aanbidding. Voor jongens is het een belangrijke stap naar volwassenheid in hun poging om in de voeten te treden van de profeet Mohammed. Kleding is voor salafistische jongeren een manier om zich te onderscheiden van andere moslims en de wijdere samenleving, maar gezien het feit dat ze niet altijd de typische djellaba durven te dragen ook een manier om op te gaan in de massa en een onderscheid te maken tussen een religieuze en niet-religieuze levenssfeer waarin men verkeert. Door te kijken naar mannelijkheid en de omgang met het lichaam in relatie tot het geloof kunnen we inzicht verkrijgen in de aantrekkingskracht van de islam en van de salafibeweging voor jongens en hoe zij uiting geven aan hun mannelijkheid en moslim-zijn.

Thema’s zoals vaderschap, vriendschap en rivaliteit, seksualiteit, het lichaam en de percepties van mannen op mannelijkheid en het uitoefenen van verschillende vormen van dominantie van mannen over vrouwen, zijn belangrijke onderwerpen en meer onderzoek hiernaar zou dan ook welkom zijn.

Martijn de Koning is universitair docent en postdoc aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Vorig jaar verscheen bij uitgeverij Bert Bakker van zijn hand Zoeken naar een ‘zuivere’ islam. Identiteit en geloofsbeleving bij jonge Marokkaans-Nederlandse moslims.

Voetnoten

1. Voor een overzicht: Matthew C. Gutmann, ‘Trafficking in Men: The Anthropology of Masculinity’, Annual Review of Anthropology 26, 1997, pag. 385- 409.

2. Gideon Aran, Nurit Stadler, en Eyal Ben- Ari, ‘Fundamentalism and the masculine body: The case of ]ewish Ultra-Orthodox men in Israel’, Religion 38, no. 1, 2008, pag. 25- 53.

3. Martijn de Koning, Zoeken naar een ‘zuivere’ islam. Identiteit en geloofsbeleving bij jonge Marokkaans-Nederlandse moslims, Amsterdam, Bert Bakker, 2008.

4. Mede gebaseerd op: Charles Price, Donald Nonini, en Erich Fox Tree, ‘Grounded Utopian Movements: Subjects of Neglect’, Anthropological Quarterly 81, no. 1, 2008, pag. 127-159.

5. Vgl. Daniel Winchester, ‘Embodying the Faith: Religious Practice and the Making of a Muslim Moral Habitus’, Social Forces 88, no.4, 2008, pag. 1753-1780.

6. Zie Martijn de Koning, ‘Changing Worldviews and Friendship. An Exploration of the Life Stories of Two Female Salafists in the Netherlands’, in R. Meijer (red.), Global Salafism. Islam’s NeReligious Movement, Londen, Hurst, 2009, pag. 372-392.

7. Lezing Aboe Ismail, ‘Thuis in het huwelijk’

8. In het kader van mijn onderzoek onder salafisten bezoek ik regelmatig lezingen en conferenties in moskeeën. De lezing waar hier naar verwezen wordt vond plaats tijdens een conferentie tijdens de Ramadan 2009 over het huwelijk.

9. Christian Bromberger, ‘Hair: From the West to the Middle East through the Mediterranean. (The 2007 AFS Mediterranean Studies Section Address)’, Journal of American Folklore 121, no. 482, 2008, pag. 379- 399 .

10. www.soennah.com/content/view/782/44

11. www.al-yaqeen.com/nieuw/bibliotheek/artikel.phprid-11

12. Zie bijvoorbeeld Annick Prieur, ‘Gender remix. On gender constructions among children of immigrants in Norway’, Ethnicities 2, no.1, 2002, pag. 53-77.

Wat leuk dat u geïnteresseerd bent in ZemZem!

Vaste lezer worden? U kunt in onze webshop een jaarabonnement afsluiten (22,50 per jaar). Ook kunt u hier losse nummers bestellen.