De Osmaanse erfenis en het Arabische Midden-Oosten

Gepubliceerd op Gecategoriseerd als Geschiedenis, Politiek & Samenleving

De ondergang van het Osmaanse Rijk aan het begin van de twintigste eeuw vormt een ruptuur van ongekende proporties. Maar is de Osmaanse erfenis in het Midden-Oosten werkelijk zo snel en definitief verdampt? 

Gepubliceerd in 2007/1 De Osmaanse erfenis

In de Trilogie, de beroemde kroniek van de Egyptische onafhankelijkheidsstrijd in de eerste helft van de twintigste eeuw, voert Nagieb Mahfoez twee personages op die afkomstig zijn uit de oude Osmaanse elite. Het zijn Ibrahiem en Khaliel Sjaukat, twee vriendelijke heren, die niemand kwaad doen, maar ook uitgesproken saai en oubollig zijn. Ze maken flauwe grapjes, spreken ouderwets en deftig en zijn een toonbeeld van apathie en passiviteit. Ze staan tegenover de jonge garde van de familie Abd al-Gawwaad die bruist van energie en zich met nationalistisch elan in demonstraties en politiek activisme stort. Het beeld is duidelijk: hier worden twee werelden tegenover elkaar geplaatst, de fossiele wereld van de Sjaukats en de ontluikende, vitale wereld van hun zoons. In één generatie zijn de verhoudingen volledig veranderd: de oude Turkse elite heeft afgedaan en een nieuwe, nationalistische generatie neemt het roer over.[1]

Mahfoez presenteert de overgang van het formele Osmaanse bestuur in Egypte naar nationale onafhankelijkheid als een plotselinge breuk waarbij alle sporen van het verleden in een mum van tijd zijn uitgewist, natuurlijk met ‘dank’ aan de Britse bezetter. Moderne historici hebben een vergelijkbare neiging om de ondergang van het Osmaanse Rijk en het ontstaan van Turkije en de Arabische staten in het Midden-Oosten vooral als een proces van politieke formaliteiten — verdragen, congressen, onderhandelingen — te zien. De enorme ruptuur die optrad door het uiteenvallen van het Osmaanse Rijk borduren ze meestal weg met feiten die een naadloze overgang naar een nieuwe orde suggereren. De geboorte van Turkije zou een natuurlijke doorstart tot een moderne staat zijn, terwijl de creatie van de Arabische staten vaak het resultaat zou zijn van het samengaan van Europese internationale belangen en de vervulling van Arabische nationale aspiraties. 

Juist door die schijnbare consensus lijkt de vraag voor de hand te liggen of deze ‘natuurlijke’ visie op de geschiedenis wel gerechtvaardigd is. Is de Osmaanse erfenis in het Midden-Oosten werkelijk zo snel en definitief verdampt? In hoeverre leven de oude structuren in het moderne Midden-Oosten, misschien onder de oppervlakte, voort? In hoeverre zijn huidige conflicten toe te schrijven aan de Osmaanse erfenis?[2]

Verder lezen? Dit nummer is helaas uitverkocht, maar u kan het nummer binnenkort digitaal aankopen via de webshop.

 

Noten

1. Nagieb Mahfoez, Tussen twee paleizen, Houten, 1990. 

2. Enkele relevante titels over het uiteenvallen van het Osmaanse Rijk: W.L. Cleveland, A history of the modern Middle East, Boulder etc., 1994; M.E. Yapp, The making of the modern Middle East 1792-1923, Harlow, 1993; id., The Near East since the First World War, Harlow, 1992; D. Fromkin, A peace to end all peace; the fall of the Ottoman Empire and the creation of the Middle East, New York, 1989; A.L. Madie, The end of the Ottoman Empire 1908-1923, Londen etc., 1998; over de Syrische provincies, zie: P.S. Khoury, Urban notables and Arab nationalism: the politics of Damascus 1860-1920, Cambridge, 1983; Commins, Islamic reform: politics and social change in late Ottoman Syria, Oxford, 1990; voor meer verwijzingen, zie: R. van Leeuwen, Notables and clergy in Mount Lebanon; the Khàzin shaykhs and the Maronite church 1736-1840, Leiden, 1994. 

3. Een dergelijke visie is vooral te vinden in de boeken van Bernard Lewis en David Landes. 

4. W.L. Cleveland, Islam against the West: Shakib Arslan and the campaign for Islamic nationalism, Londen, 1981; zie ook: C.E. Dawn, From Ottomanism to Arabism: essays on the origins of Arab nationalism, Urbana, 1973; Z.N. Zeine, The emergence of Arab nationalism: with a background study of Arab-Turkish relations in the Near East, Beiroet, 1966. 

5. Zie hierover onder meer H. Laoust, Le califat dans la doctrine de Rasid Rida, Parijs, 1986; M.H. Kerr, Islamic reform: the political and legal theories of Muhammad Abduh and Rashid Rida, Berkeley, 1966. 

Richard van Leeuwen

Richard van Leeuwen is docent islam en Arabisch aan de Universiteit van Amsterdam (ZemZem 2007/1).

More Posts

Door Richard van Leeuwen

Richard van Leeuwen is docent islam en Arabisch aan de Universiteit van Amsterdam (ZemZem 2007/1).

Wat leuk dat u geïnteresseerd bent in ZemZem!

Vaste lezer worden? U kunt in onze webshop een jaarabonnement afsluiten (22,50 per jaar). Ook kunt u hier losse nummers bestellen.