Futiele details om de waarheid te doorgronden

Gepubliceerd op Gecategoriseerd als Literatuur

Adania Shibli
Een klein detail
Koppernik
128 p. € 21,50

Een klein detail is een roman zoals je ze niet vaak leest. Compact, geschreven in zintuigelijke, beklemmende, weerbarstige taal en met zoveel gelaagdheid in betekenis dat je met elke herlezing weer nieuwe aspecten ontdekt. Het boek illustreert de eigen logica, ‘dat je concentreren op de meest futiele details, zoals stof op een bureau of vliegenpoepjes op een schilderij, de enige manier is om de waarheid te doorgronden.’

De woestijn
Ongenaakbaar rijst hij op in de eerste alinea van het boek: de woestijn, met luchtspiegelingen, kale vlakten, verblindend licht en lichtgele zandduinen. ‘Verder was er helemaal niets behalve de grenzeloze weidsheid’, staat er in de eerste regels. Die constatering moet al snel worden genuanceerd, want er blijkt veel gaande in die woestijn. In de twee delen waaruit Een klein detail bestaat, is de woestijn tegelijk decor en personage en heeft grote invloed op de anonieme vertellers van beide delen. De woestijn neemt op en stoot af, laat zien en verbergt.

Roman in twee delen
In het eerste deel van de roman is de anonieme hij-verteller een legerofficier van een Israëlisch peloton dat in de woestijn zijn kamp heeft opgeslagen. Het tijdsverloop in dit deel wordt nauwkeurig aangegeven: 9 tot 13 augustus 1949. De missie van het peloton is om de grens met Egypte te bewaken en het gebied te ‘zuiveren van infiltranten’. Na een paar dagen treffen de soldaten een groepje bedoeïenen aan, dat ze meteen neerschieten – de mensen en hun kamelen. Een meisje dat de beschieting overleeft, wordt meegenomen naar het kamp om daar later slachtoffer te worden van groepsverkrachting en moord. Ook de hond heeft het overleefd en zijn geblaf en gejank blijft het hele boek doorklinken.

In het tweede deel gaat een anonieme ik-verteller, een Palestijnse vrouw, op zoek naar de sporen die deze misdaad heeft achtergelaten. Ze wil het perspectief van het bedoeïenenmeisje proberen te achterhalen. De aanleiding voor haar reis is een krantenbericht over de misdaad in het legerkamp in 1949, precies 25 jaar voor haar geboorte op 13 augustus 1974. Hoewel de schrijver Adania Shibli op 13 augustus 1974 is geboren, is Een klein detail geen autobiografie. Schrijver en vrouwelijke verteller vallen niet samen. Shibli kruipt net zo goed in de huid van de hij-verteller in het eerste deel als in die van de ik-verteller in het tweede. Als schrijver neemt zij een onderzoekende positie in en verkent in de twee delen twee perspectieven op de historische gebeurtenis. De twee delen zijn ook niet alleen oorzakelijk of historisch verbonden; ze behandelen eerder de dynamiek tussen kolonisten en autochtone bewoners en tussen bezetters en de burgers die leven onder de bezetting. Die dynamiek heeft in ruim 75 jaar veel verschillende gedaanten gekregen maar heeft ook iets van een ritueel kat-en-muisspel dat zich eindeloos herhaalt. Of, zoals de Palestijnse vrouw in het tweede deel het verwoordt: ‘Zoals onkruid dat je uit de grond trekt en dan denk je dat je er voorgoed vanaf bent en datzelfde onkruid groeit dan precies een kwart eeuw later weer precies op dezelfde plek terug.’

Grenzen
De gebeurtenissen in het eerste deel lijken zich chronologisch, in een strak tempo, volgens militaire discipline, te ontrollen. Maar al in de eerste nacht van zijn missie wordt de officier gestoken door een insect met een zwerend abces tot gevolg dat hem veel pijn en kramp bezorgt. Na een paar dagen is niet meer duidelijk of zijn lichamelijke uitputting voortkomt uit de insectenbeet, de moordende hitte, zijn slechte nachtrust of de algehele verstikkende invloed van de woestijn. Zijn missie, die zo strak afgebakend leek, wordt een nachtmerrie. De aanwezigheid van het meisje in het militaire kamp ondermijnt de gehoorzaamheid van de manschappen en zorgt voor wanorde. De morele grenzen worden overschreden en de bewaking van de geografische grenzen raakt steeds verder op de achtergrond.

Zinderende hitte en nachtelijke kilte wisselen elkaar af

De verteller in het tweede deel is een stuk minder systematisch. Ze omschrijft zichzelf als dom en onhandig, ze stottert en kan niet goed uit haar woorden komen. Ze onderkent haar onvermogen om grenzen te herkennen en haar neiging om deze ‘met een enkele stap’ te overschrijden. Ondanks haar angsten gaat de Palestijnse vrouw op pad. Aanvankelijk zegt ze op zoek te zijn naar het perspectief van het slachtoffer, het bedoeïenenmeisje, maar gaandeweg verdwijnt die motivatie uit beeld. De vrouw verlaat de bezette Westelijke Jordaanoever en reist door het gebied dat nu onderdeel is van de staat Israël op zoek naar sporen van het Palestijnse verleden. Ze gebruikt daarvoor diverse kaarten en merkt hoezeer de Palestijnse plaatsnamen zijn uitgewist. Diezelfde ervaring heeft ze in het museum en het archief dat ze bezoekt. Gaandeweg wordt duidelijk dat de Palestijnse vrouw behalve angst ook een subtiel gevoel voor humor bezit en zich ontworstelt aan haar identiteit als slachtoffer van bezetting. Aan het eind van haar tocht besluit ze opnieuw grenzen te overschrijden. Zo’n herhaalde verwijzing naar grenzen brengt gelaagdheid aan in het verhaal. Als lezer word je aan het denken gezet over de betekenis van grenzen voor deze personages en voor de context waarin ze leven.

Adania Shibli. Foto: Hartwig Klappert

De metafoor van het water
Hoe gelaagd dit boek is en hoe de ene verwijzing de volgende kan oproepen wordt duidelijk bij het motief van het water, een schaars goed in de woestijn. In het eerste deel wast de officier zich veelvuldig, bijna maniakaal. Daarvoor gebruikt hij steeds schoon water dat hij na gebruik weggooit en dat meteen door het zand wordt opgenomen. Een verspilling die niet gepast lijkt in een woestijn. Bovendien vindt hij dat het bedoeïenenmeisje stinkt. Daarom kleedt hij haar uit en spuit haar schoon met de waterslang. De verschrikkelijke vernedering voor deze jonge vrouw is omgekeerd evenredig aan de onrust en opwinding onder de manschappen.

In het tweede deel reist de Palestijnse vrouw door hetzelfde gebied en komt avocado-, mango-, en bananenplantages tegen. Deze vruchten hebben behalve zon en warmte ook grote hoeveelheden water nodig om te groeien, wat de vraag oproept waarom deze boomgaarden juist daar zijn aangelegd. Zelf woont de vrouw in Ramallah waar watertoevoer komt via een watertank op het dak. Voor haar geldt dat als zij een keer lang doucht haar buren een week lang geen water hebben. Het water is hier behalve een motief ook een metafoor die veel vragen oproept. Zoals de vraag wie vies is en wie schoon of zuiver. Of wie de grenzen respecteert van een gebied als de woestijn, en wie roofbouw pleegt. Of waarom de watertoevoer in Ramallah zo ongelooflijk spaarzaam is terwijl een paar kilometer verderop geen restricties zijn. Deze vragen worden in het boek niet beantwoord; er wordt niet expliciet over bezetting, onrecht en onteigening gesproken, er worden slechts situaties beschreven, ervaringen en gevoelens opgeroepen. Het is vervolgens aan de lezer om hiermee aan de slag te gaan en mogelijke oorzaken achter deze kwesties te achterhalen.

Het zionistisch narratief
De vertellers in deze roman zijn niet alleen anoniem, ze spreken ook weinig met anderen. In het boek komen nauwelijks gesprekken of interacties voor. Uitzonderingen zijn de toespraak van de officier tot de manschappen in het eerste deel en de toelichting van de archivaris in de nederzetting van Niriem in het tweede. Die monologen komen eruit ‘zonder gestotter, gehakkel of onnodige uitweidingen, als een dunne rechte draad, die niet gemakkelijk is door te knippen.’ Beide monologen zijn voorbeelden van het zionistisch narratief dat een sluitende verklaring geeft voor de historische gebeurtenissen, de rolverdeling en de machtsverhoudingen. Het is een narratief dat grote invloed heeft en heeft gehad op de beeldvorming rondom de staat Israël. Als cultuurwetenschapper kent Shibli de kracht van dominante narratieven. Als literair schrijver echter wil ze een stap verder gaan. Ze plaatst deze narratieven in een verhaal met personages en laat lezers ervaren welke spanningen zo’n narratief oplevert in verschillende contexten en in verschillende tijden.

Shibli schreef geen roman óver bezetting, onrecht en onteigening, ze trekt de lezer erín, ze laat voelen hoe het leven is als een bezetter van buiten het inheemse leven wegvaagt en alle sporen probeert uit te wissen. Ze suggereert ook dat deze ervaringen niet alleen betrekking hebben op vroeger of op anderen maar dat ze universeel zijn en kunnen resoneren bij elke lezer. En dat in taal en literatuur de sporen die moesten verdwijnen, weer kunnen opduiken, zichtbaar worden en het dominante beeld kunnen verstoren. Het is jammer dat de fletse, grijze, slecht leesbare omslag van de Nederlandse vertaling een slechte afspiegeling is van de inhoud van dit boek. Want daarin broeit het en smeult het, daarin wisselen zinderende hitte en nachtelijke kilte elkaar af en worstelen personages met angst, wanhoop en ontreddering.

Wat leuk dat u geïnteresseerd bent in ZemZem!

Vaste lezer worden? U kunt in onze webshop een jaarabonnement afsluiten (22,50 per jaar). Ook kunt u hier losse nummers bestellen.