De Arabische lente: een mistig seizoen

Gepubliceerd op Gecategoriseerd als Politiek & Samenleving

Zal het proces van democratisering in landen als Tunesië, Egypte en Libië echt doorzetten? Hoeveel kans op democratie maken Jemen en Saoedi-Arabië? En waar hangt dat van af? Over die vraag wordt op tv en in kranten vaak heen gepraat. Paul Aarts & Marcia Luyten proberen een antwoord te geven. 

Gepubliceerd in 2011/1 De zomer na de Arabische Lente

Het was een zeldzame keer dat in de tv-verslaggeving over de Arabische lente de vraag werd gesteld: ‘Is er een basis voor democratie in deze landen?’ In een extra lange uitzending van Nieuwsuur legde Mariëlle Tweebeeke die vraag voor aan Tariq Ramadan. De islamoloog antwoordde: ‘Ze willen democratie. Ze willen een eind aan corruptie. Ze willen transparantie.’ 

Ramadan zei behartigenswaardige dingen over de opstanden in het Midden-Oosten, maar dit was geen goed antwoord. Hij bedoelde: er is een diep verlangen naar democratisch bestuur — er is een electorale basis voor. Tweebeeke vroeg echter naar iets anders: hoe waarschijnlijk is het dat Tunesië, Egypte, Libië, Jemen, Bahrein, Saoedi-Arabië, Marokko en andere Arabische staten democratisch worden; dat ze een einde maken aan corruptie en serieus werk maken van transparant bestuur? En waar hangt dat van af? 

Het zijn vragen die nauwelijks worden gesteld. Niet op tv, soms, maar te weinig in kranten en in tijdschriften. En waar die vraag bij uitzondering op tv wordt gesteld, blijft hij onbeantwoord. Het intensieve debat zoals dat in de media is gevoerd over de opstanden in Arabische landen in Noord-Afrika, het Midden-Oosten en op het Arabisch schiereiland neigt naar versimpeling van een complex sociaal en politiek proces. 

In tv-berichtgeving wordt de werkelijkheid min of meer binair voorgesteld. Er zijn twee grootheden die steeds tegenover elkaar staan: 1. Een dictator versus een democratie — met vrije verkiezingen als teken des onderscheids; 2. Democratie versus islami(s)tisch bestuur.1 Met name die laatste tegenstelling staat een analyse van vooruitzichten voor democratisering in de weg. De kansen op een proces van politieke liberalisering worden gelijkgeschakeld aan de electorale kansen van islamistische partijen. Waar islamisten geen kans maken is democratie binnen handbereik. 

In Nieuwsuur heeft Midden-Oostendeskundige Bertus Hendriks de obsessie met islamistisch bestuur herhaaldelijk ontzenuwd. De opstanden zijn niet religieus gemotiveerd, vertelde hij. Het is armoede die mensen naar pleinen drijft. ‘Ze vinden geen baan, zonder inkomen kunnen ze niet trouwen. De prijzen van suiker en olie zijn gestegen.’ Maar die relativering doet niets af aan de denkrichting van de programmamakers: de vraag naar democratisering is de vraag naar de kans op islamitisch bestuur. Op de Nederlandse tv is dat het dominante frame. 

Verder lezen? Dit nummer is helaas uitverkocht, maar u kan het nummer binnenkort digitaal aankopen via de webshop.

Paul Aarts doceert internationale betrekkingen aan de Universiteit van Amsterdam.

Marcia Luyten is cultuurhistoricus en econoom, en is werkzaam als publicist. Dit artikel verscheen ook, in iets andere vorm, in Socialisme & Democratie, jaargang 68, nummer 4, 2011. 

Noten
1. ‘Islamitisch’ bestuur is natuurlijk niet hetzelfde als ‘islamistisch’ bestuur. In het tweede geval gaat om een politieke invulling van de islam. Soms is de scheidslijn overigens diffuus. 

2. Edward D. Mansfield & Jack Snyder, ‘The sequencing “Fallacy”,’ Journal of Democracy 18 juli 2007, pag. 5-9. 

3. Thomas Carothers, ‘The “sequencing” fallacy,’ Journal of Democracy 18 januari 2007, pag. 12-27.

4. Thomas Carothers, Critical Mission, Essays on Democracy Promotion, Washington 2004; en Aiding Democracy Abroad, The Learning Curve, Washington 1999. 

5. Thomas Carothers, ‘Think Again: Arab Democracy,’ Foreign Policy, maart 2011. 

6. Ronald Inglehart & Christian Welzel, ‘How development leads to democracy,’ Foreign Affairs 88, maart/april 2009, pag. 33-48. 

7. Wanneer in de media gezocht wordt naar historische parallellen voor ‘2011’, dan wordt de ‘Arabische Lente’ het meest vergeleken met 1989, Oost- Europa. Ook daar ontbrandden volksprotesten de een na de ander, waarna de communistische regimes vielen als dominostenen. Maar deze vergelijking gaat om verschillende redenen mank. De belangrijkste is wel dat de voormalig Oostbloklanden eerder ervaring hadden opgedaan met enige mate van democratisch bestuur. Niet minder belangrijk was de gunstige, nabije internationale omgeving: de welwillendheid van de EU om de nieuwe democratieën het perspectief te bieden van lidmaatschap, ook in breder verband in de NAVO. De ‘Arabische lente’ wordt ook vergeleken met de Europese democratiseringsbeweging van 1848. Maar die revoltes maakten deel uit van een eeuwendurend proces van politieke liberalisering. De Acte van Verlatinghe stamt al uit 1581. Ook wordt soms verwezen naar de parallellen met de Iraanse revolutie van 1979 — vooral door commentatoren die bang zijn voor het ‘kapen van de democratie’ door de Moslimbroederschap in landen als Egypte. Als er al een vergelijking met Iran gemaakt zou kunnen worden, dan is dat echter eerder met het Iran van juni 2009, toen grootschalige protesten plaatsvonden tegen de gemanipuleerde presidentsverkiezingen. Volgens Carothers is de beste analogie de democratisering van landen in Afrika bezuiden de Sahara. Ook zij ondergingen kolonisatie, ook zij zijn patronagesystemen bestuurd door een ‘rent-seeking’elite. 

8. Paul Collier, Wars, Guns and Votes: Democracy in Dangerous Places, Londen 2009. 

9. World Bank, Gross National Income per Capita (voorheen Gross National Product) 2009 volgens de zogenaamde Atlas Methode: http://data.worldbank. org/indicator/ny.gnp.pcap.cd 

10. Douglass C. North, John Joseph Wallis & Barry R. Weingast, Violence and Social Orders. A Conceptual Framework for Interpreting Recorded Human History, Cambridge 2009, pag. 35. 

11. Dani Rodrik, ‘Getting Institutions Right,’ Harvard University, april 2004. http://rjverbrugge.net/development/Rodriklnstitutions.pdf 

12. Thomas Carothers, Aiding Democracy Abroad… 

13. Transparency International, ‘The Good Governance Challenge: Egypt, Lebanon, Morocco and Palestine,’ 2010. www.transparency.org/content/ download/5165?f826927fN1s_Regional_ Mena_ web _English. pdf 

14. The Economist, ‘Democracy’s Hard Spring,’ 12 maart 2011, pag. 25-26. 

15. Lisa Anderson, The State and Social Transformation in Tunisia and Libya, 1830-1980, Princeton 1986, pag. 215. 

16. Michela Wrong, It’s Our Turn To Eat: The Story of an Kenyan Whistle Blower, Londen 2009. 

17. Richard Youngs, ‘What not to do in the Middle East and North Africa,’ FRIDE nr. 70, maart 2011. 

Paul Aarts

Paul Aarts doceert internationale betrekkingen aan de Universiteit van Amsterdam (ZemZem 2011/1).

More Posts

Door Paul Aarts

Paul Aarts doceert internationale betrekkingen aan de Universiteit van Amsterdam (ZemZem 2011/1).

Wat leuk dat u geïnteresseerd bent in ZemZem!

Vaste lezer worden? U kunt in onze webshop een jaarabonnement afsluiten (22,50 per jaar). Ook kunt u hier losse nummers bestellen.