De tweewieler als emancipatiemachine

Gepubliceerd op Gecategoriseerd als Religie & Zingeving

Sport en identiteit in Frans-Algerije (1869-1962)

In de tweede helft van de negentiende eeuw maakte de wielersport zijn intrede in Frans-Algerije (1830-1962). Niek Pas traceert de geleidelijke opmars van de fiets in het koloniale landschap.

In de Tour de France van 1950 debuteert een kleine regioploeg uit Noord- Afrika. Het is hét sportief-communautaire hoogtepunt van de wielersport uit Frans Noord-Afrika. Deze Équipe Nord-Africaine (ENA) is een bonte mix van inheemsen en kolonisten. Afhankelijk van de beschouwer is de ploeg Noord-Afrikaans, Frans-Algerijns of Algerijns, ENA belichaamt en symboliseert een laatkoloniale samenleving die nauwelijks een decennium later, bij de onafhankelijkheid in 1962, eindigt op de mesthoop van de geschiedenis. Daarbij is dit team te beschouwen als een ‘monde du contact’ op microniveau.
Dit artikel analyseert door de lens van sport in het algemeen, en de wielersport in het bijzonder, Frans-Algerije als caleidoscoop van identiteiten. Sport is een identity marker omdat het uitdrukking geeft aan processen van in- en uitsluiting, culturele vorming en sociaaleconomische verheffing. De fiets is een artefact van Franse moderniteit dat relatief vroeg, in de jaren 1860, in Algerije wordt geïntroduceerd en rond 1900 maatschappelijk is verankerd.
Op de volgende pagina’s staan drie fasen centraal. Het fin de siècle waarin Europeanen streven naar een eigen koloniale identiteit in relatie tot het dominante Franse model inclusief geassimileerde inheemsen. Vervolgens, in het interbellum, het langzaam maar zeker opborrelen van een steeds krachtigere inheems-Algerijnse identiteit. Ten slotte, rond 1950, een periode gekenmerkt door een bonte mix aan identiteitsopvattingen onder Noord-Afrikaanse paraplu waaraan de ena-ploeg uitdrukking geeft.

‘Monde du contact’
Het concept ‘monde du contact’2 heeft betrekking op recent onderzoek naar de koloniale samenleving. Uitgangspunt is dat bevolkingskolonialisme niet alleen kan worden beschreven in termen van geweld en segregatie, onderdrukking en uitbuiting maar dat het ook begrepen dient te worden in zijn onderlinge samen- hang, contactpunten en relaties. De Franse historicus Malcolm Théoleyre heeft dit overtuigend aangetoond voor de wordingsgeschiedenis van Andalusische muziek in Algerije. Hij analyseert muziek als cultureel veld dat is doorspekt met Joodse, Arabische en Europese elementen. Zijn proefschrift over muzikale verklanking, netwerken en muziekensembles is een scherpzinnige analyse van een hybride samenleving onder Franse knoet. Ook collega-his- torica Colette Zytnicki maakt van dit concept gebruik in haar analyse van een koloniaal dorp in het achterland van Algiers. Haar studie is een minutieuze reconstructie van het dagelijks leven. Naargelang de omstandigheden was er tussen Fransen en Algerijnen zowel sprake van uitsluiting en conflicten als van samenwerking en solidariteit.
Net zoals Théoleyre en Zytnicki beschouw ik diverse bevolkingsgroepen in Frans-Algerije niet zozeer als blokken die per definitie en permanent tegenover elkaar staan, maar als mozaïeken die op uiteenlopende manieren en in verschil- lende perioden op elkaar inwerken via geschillen en allianties, persoonlijke re- laties en netwerken. Evenals muziek of lokaal leven biedt sport de mogelijkheid om, aan de hand van dit concept, de paradox die bevolkingskolonie heet te door- gronden.

Wij zijn Algerijnen
Frans-Algerije (1830-1962) is een sportnatie in hart en nieren. De aanwe- zigheid van competitieve manieren van bewegen boetseert en symboliseert de maatschappelijke ontwikkeling van de kolonie. Het bonte bevolkingspalet bij de Franse inval – Arabieren, Osmanen, Berbers, Joden en woestijnvolkeren zoals Mozabieten – diversifieert in de loop van de negentiende eeuw door de instroom van vele Europese nationaliteiten. Naast Fransen maken groepen ver- armde plattelanders uit Spanje, Italië en Malta de oversteek. Duitse en Zwit- serse minderheden evenals seizoensgebonden migranten – met name duizen- den kapitaalkrachtige Engelse overwinteraars, de hiverneurs – completeren deze kleurenwaaier.
Net als cultuur behoort sport tot de maatschappelijke smeerolie. Verder lezen? Bestel het nummer in onze webshop.

Noten
1 In dit artikel gebruik ik benamingen uit de tijd zelf zoals ‘inheems’ (indigène), ‘Berber’ (berbère), ‘Algériens’ (in verschillende betekenissen voor zowel Fransen als Algerijnen) en ‘pied noir’.
2 Voor een kritisch overzicht zie Emmanuel Blanchard en Sylvie Thénault, “Quel ‘monde du contact’? Pour une histoire sociale de l’Algérie pendant la période coloniale,” Le Mouve- ment Social 3, nr. 236 (2011), 3-7.
3 Malcolm Theoleyre, Musique arabe, folklore de France?: musique, politique et communautés musiciennes en contact à Alger durant la période coloniale (1862-1962), diss., Sciences Po Paris, 2016); “Alger, creuset musical franco-algérien : Sociabilités inter-communautaires et hybri- dations dans l’entre-deux-guerres,” L’Année du Maghreb 14 (2016), 23-41.
4 Colette Zytnicki, Un village à l ’heure coloniale. Draria, 1830-1962 (Parijs: Belin, 2019).
5 Niek Pas, “Vélocemen, hiverneurs et Algériens. Cyclisme et sociabilité sportive en Algérie (1885-1914),” Vingtième Siècle. Revue d ’histoire 4, nr. 136 (2017), 3-19; “De fiets als verbinder. Foto’s uit Frans-Algerije tonen gemengde samenleving”, Kleio 7 (2020), 36-39.
L’Écho d ’Oran, 10 juni 1869.
7 Met dank aan Aurélie Kalafat.
8 Omar Carlier, “L’émergence de la culture moderne de l’image dans l’Algérie musulmane contemporaine (Alger, 1880-1980)” in Images du Maghreb, images au Maghreb (XIX-XXe siè- cles). Une révolution du visuel?, red. Omar Carlier (Parijs: L’Harmattan, 2010), 11-42.
9. La Dépêche algérienne, 21 april 1907.
10. Alger républicain, 12 januari 1939.
11. L’Écho d’Alger, 24 december 1936.
12. De dertien renners die in 1950-1952 deel uitmaken van de ENA bestaan uit Europese Marokkanen (Max Charroin, Custodio dos Reis, Manuel Mayen en Henri Paret), Europese Algerijnen (Marcel Zelasco, Marcel Molines, Vincent Soler en Gérard Guercy), Algerijnse moslims (Abdelkader Abbès, Abdelkader Zaaf, Ahmed Kebaili en Mostefa Chareuf ), Al- gérois (Abdelkader Abbès, Abdelkader Zaaf, Ahmed Kebaili, Marcel Zelasco, Marcel Moli- nes, Vincent Soler en Gérard Guercy) en Oranais (Mostefa Chareuf en Marcel Fernandez).

Wat leuk dat u geïnteresseerd bent in ZemZem!

Vaste lezer worden? U kunt in onze webshop een jaarabonnement afsluiten (22,50 per jaar). Ook kunt u hier losse nummers bestellen.