Fier op Afellay en de Berbervlag

Gepubliceerd op Gecategoriseerd als Politiek & Samenleving

Wat betekent het om een Berber te zijn in Nederland? En hoe verhoudt zich de Berberloyaliteit tot het Nederlandse of het Marokkaanse natiegevoel? Remco Ensel zoekt de antwoorden in het voetbal en op het internet. Hoewel het zich beroepen op een Berberidentiteit ieders individuele keuze is, zo stelt hij, kan die keuze alleen begrepen worden in een wijdere nationale en internationale politieke context.

Gepubliceerd in 2013/3 Berberspecial

Met de driekleur van de Berbervlag om zijn schouders gedrapeerd. Zo vierde Ibrahim Afellay in 2011 het winnen van de Champions League met zijn club Barcelona. Hoe zou het zijn gegaan? Kreeg hij ter plekke de vlag door een Berber-Spaanse supporter in zijn handen geduwd? Of neemt Afellay de driekleur in zijn koffertje mee naar iedere wedstrijd? Het bleef in ieder geval niet onopgemerkt.[1] De foto uit het Wembley-stadion ging de wereld over en werd een trending topic op Nederlandse websites. Volgens ene MO die op maghrebmagazine.nl zijn mening gaf, mocht Afellay trots zijn op zijn roots, want hij was moslim en maghribi en een beetje Nederlands (‘zolang het nog mag van Wilders’). Maar niet iedereen bezag Afellays loyaliteitsverklaring door zo’n zonnige pluriforme bril. Een ander op de website zei: ‘Meneer speelt voor het Nederlands elftal en dan draagt hij een vlag die nergens erkend wordt. Waarom droeg hij niet de Nederlandse vlag?’

‘Waarom droeg hij niet de Nederlandse vlag?’

De discussie over Afellays vlagvertoon roept de vraag op wat het betekent om een Berber te zijn in Nederland – en in de rest van wereld. Hoe verhoudt zich de Berberloyaliteit tot het Nederlandse of het Marokkaanse natiegevoel? Voor talentvolle sporters die net als Afellay zijn opgegroeid in een Riffijns migrantengezin, kan een antwoord op deze vraag grote gevolgen hebben. De Utrechter Afellay had als voetballer met een dubbele nationaliteit de keus voor Nederland of voor Marokko uit te komen. Hij zal zijn besluit hebben gemaakt op basis van een mengsel van gevoel en pragmatisme. De vraag ‘waar voel ik mij thuis’ speelde zeker een rol, maar toch ook ‘waar heb ik de meeste kans op succes.’ Zoals het met identiteiten wel vaker gaat.

In een Berber Allstars-team zou Afellay naast Zinedine Zidane niet misstaan, maar een dergelijk nationaal Berbervoetbalelftal laat nog op zich wachten. De fans zouden het wel zien zitten, als we afgaan op het opspelende Berberse saamhorigheidsgevoel bij het spreken of chatten over de keuze voor de Oranje- of juist de Atlas-leeuwen. Zie de volgende discussie op Marokko.nl in 2010 van supporters naar aanleiding van Yassine el Ghannasy’s keuze voor het Belgische nationale team terwijl hij eerder al voor het Marokkaanse jeugdelftal had gespeeld. De verbazing was groot: ‘Fellaini, Kaboul, Rami, El Ghannasy, Dirar, geen van alle is Riffi toch? Waarom kiezen 3robia [Arabieren] tegenwoordig niet meer voor Marokko, het waren toch alleen Rwaffa [Riffijnen] die niet voor Marokko wilden spelen?’

Het netwerk van identiteiten wordt al snel een doolhof

Dit commentaar wijst op iets geks. Je zou verwachten dat Marokkaans-Nederlandse voetballers al naar gelang hun nationaal besef voor Marokko of voor Nederland kiezen. Het forumlid redeneert anders. Aroebia, Arabischtaligen, kiezen voor Marokko en Rwaffa, met een afkomst uit de Rif, kiezen traditioneel voor Nederland. Niet omdat Riffijnen zich zoveel meer met Nederland verbonden voelen, maar omdat ze weinig op hebben met Marokko. De keus is een antistatelijk en anti-nationalistisch sentiment, verbonden met de moderne geschiedenis van de Rif in de marge van de Marokkaanse natie. En één forumlid zoomt nog verder in. Hij brengt in dat het niet om Riffijnen gaat maar vooral om voetballers uit Nador, het noordoostelijke kuststadje: ‘Boulahrouz – Nador, Aissati – Nador.’  Ja maar, zo voegt een ander toe: ‘Afellay en Fellaini komen uit het westelijker Al Hoceima.’ Zo daalt de discussie verder af in een moeras van lokale loyaliteiten en tribale identificaties: ‘Oh, waarom gaat dit over streken en stammen? Typisch weer bekrompenheid. Gaan ze weer alles er bij halen, kan het voor een keer over puur voetbal gaan?’ Deze correspondent blijkt een roepende in de Marokkaanse woestijn want een ander schrijft: ‘a rif is a rif of gaan we elkaar daar ook al onderscheiden dan kan je net zo goed je eigen straat representen of je familie.’ En zo is het maar net. Het netwerk van identiteiten wordt al snel een doolhof waar de buitenstaander in verdwaalt: ‘je moet niet komen praten jood,’ reageert een ander, ‘je bent niet eens een mocro [een jonge Marokkaanse Nederlander].’

De letter Z

De Berbervlag waarmee Afellay paradeerde is eigenlijk nog heel jong en een prachtsymbool voor de manier waarop etniciteit en natiebesef kunnen worden gestimuleerd en uitgedragen. De vlag werd geïntroduceerd door de Algerijns-Parijse Académie Berbère in 1970 en bijna dertig jaar later bekrachtigd door de eerste Conférence Mondiale Amazigh. De vlag bestaat uit een gele, een groene en een blauwe baan, met in het midden een rood symbool, de letter Z uit het Berberschrift. De driekleur zou verwijzen naar de drie ecologische zones waar Berbers leven. Dat veronderstelt dat er zoiets bestaat als een Land van de Berbers, Tamazgha genaamd. Zouden de Berbertaligen in het Zuid-Marokkaanse dorp waar ik voor onderzoek enige tijd verbleef weet hebben van de vlag? Zouden zij zich één voelen met de Berbers van Algerije en Libië? Ik betwijfel of hun loyaliteit en gevoel van saamhorigheid zo ver strekt.

Het waren de activisten die zich vanaf de jaren dertig in Parijs lieten gelden die met een overkoepelende Berbercultuur en bijbehorend territorium op de proppen kwamen. De activisten werden hierin ‘geholpen’ door de koloniale interesse in de zogenaamd inheemse bevolking van Noord-Afrika. Inmiddels is het stokje overgenomen door het Congrès Mondial Amazigh dat op de bres springt voor de Amazighnatie. Zij brachten het Berbernationalisme in nieuw vaarwater, namelijk in die van de mondiale beweging van inheemse volkeren.

In het gelijktijdige proces van ontdekking en uitvinding van de Berbers speelden taal en schrift een interessante rol. Er bestaan verschillende Berbertalen. In Marokko worden er drie onderscheiden, ook wel dialecten genoemd. Ook bestaat er een schrift uit de Oudheid, het tifinagh, dat in een klein gebied buiten Marokko een beperkte functie heeft behouden. Je kunt taal heel goed beleven zonder eigen schrift. Zoals het Nederlands en het Engels van hetzelfde schrift gebruik maken, zo werd ook het Marokkaanse Sousberber (Tashelhit) met Arabische letters vastgelegd. De Franse taalkundigen die de mondelinge Berbercultuur op schrift stelden, gingen gebruik maken van het Europese schrift. Dit is in Nederland het domein van Leidse Berberologen als Harry Stroomer en Maarten Kossmann. Maar deze transcripties van het Berber waren niet naar de zin van diegenen die het Berberschrift als authentiek en ‘eigen’ wilden propageren. Zij wilden het oude schrift in ere herstellen. En met succes. Met de erkenning door de overheid van de Berbercultuur in eenentwintigste-eeuws Marokko werd ook het Berberschrift op het schild geheven. Van de L’académie Berbère – in de naam klinkt l’académie Française door – tot het Marokkaanse Institut royal de la culture amazigh geldt het tifinagh als leidraad. Het betekent feitelijk dat van Berbertaligen in een willekeurig Saharadorp kennis van drie schriften wordt verwacht om toegang te krijgen tot de moderne schriftcultuur. Aangezien het nog niet zover is, zullen zij de Z in ‘hun’ Berbervlag niet herkennen. Weinig opgemerkt overigens is dat in een land waar de taalhiërarchie zo sterk is ook het gesproken Marokkaans ondergeschikt is aan het geformaliseerd Arabisch van de elite waarmee haar laaggeschoolde sprekers op een extra maatschappelijke achterstand worden gezet.

Dit alles wijst erop dat niet alleen de decennia lange onderdrukking van de Berbercultuur in Marokko maar ook het stimuleren en propageren ervan onderwerp is van een van bovenaf opgelegde cultuurpolitiek. De zelfbewuste gepolitiseerde Berberidentiteit is niet ontstaan in de bergen van de Rif of de afgelegen lemen dorpen aan de rand van de Sahara. Flink gechargeerd kun je stellen dat je daar gewoon Berber bent als een vis in het water. Het wordt anders als het bewustzijn ontstaat dat het Berber-zijn een overkoepelend etiket is om jezelf te verbinden aan mensen die je nog nooit hebt ontmoet: Berbertaligen in de rest van Marokko en over de grens in de buurlanden. Dit is iets waarvoor je echt met taal, cultuur en politiek aan de gang moet, en dus voorbehouden aan geschoolden die met mondiale politieke concepten over etniciteit en inheemsheid uit de voeten kunnen.

Het propageren van de Berbercultuur

is met paradoxen omgeven

Oorspronkelijke Berber

Het propageren van de Berbercultuur is met meer paradoxen omgeven. Zoals historici hebben laten zien, was het een koloniale strategie om de Berberidentiteit ten koste van de Arabisch-islamitische identiteit te stimuleren. De Berbers kenden volgens de koloniale ideologie een geheel eigen cultuur, politiek en rechtssysteem. Wetenschappers gingen aan de slag om deze stelling te onderbouwen. De Berber-dahir van 1930 waarin het gewoonterecht boven het islamitisch recht werd gesteld was het toppunt van deze politique indigène. De dahir luidde het antikoloniaal verzet in van nationalisten die begrepen dat de Fransen de Berberbevolking niet alleen onttrokken aan de islamitische wet maar ook aan de Arabische natie die zij voorstonden. De dahir was volgens hen de uitkomst van een ordinaire verdeel-en-heers-politiek. De ironie wil dat hoewel de etnografische geschriften tegenwoordig als koloniaal product worden bekritiseerd diezelfde mooie studies van onder meer Émile Laoust en David M. Hart met grote dankbaarheid gebruikt worden om inhoud te geven aan de hedendaagse Berberidentiteit.[2] Op migrantensites in Nederland wordt David Harts stamkaart van de Riffijnse Ait Waryaghar met aandacht uitgeplozen om de precieze bindingen tussen Nederlandse Riffijnen te bepalen: ‘uit welke plekje kom jij van Ait Wayagher? Ik kom uit de nummers 4 en 59: Ait Mhand u-Yahya van Ait Yusif w-Ari.’ Het waren ook de Berberdeskundigen uit de koloniale tijd die ontkenden dat er zoiets bestond als een grensoverschrijdende collectieve Berberidentiteit. Toch is die er dankzij de media en met behulp van die oude etnografische literatuur inmiddels wel degelijk gekomen: Amazigh en het meervoud Imazighen zijn in Marokko gangbare begrippen geworden in stedelijke en geschoolde kring.[3]

Identiteitenpolitiek

Het spreken over de Berberidentiteit past in een trend in de wereldwijde identiteitenpolitiek die al enige decennia valt te bespeuren. De antropoloog Robert Niezen laat in The Origins of Indigenism zien hoe het formuleren van lokale identiteiten alleen in een wereldwijde context kan worden begrepen.[4] De claim op een etnische eigenheid (etnonationalisme) biedt onvoldoende garanties voor erkenning, het is de inheemsheid (de indigenousness van first peoples) waaraan extra rechten kunnen worden ontleend. Niezen merkt fijntjes op dat het wel apart is om met een beroep op universalisme je particularisme te verdedigen. Een Berber is bijzonder en speciaal, maar als inheemse is hij of zij gelijk aan al die anderen op de wereld met dezelfde mensenrechtenclaim op inheemse eigenheid en het hieruit voortvloeiende recht op taal- en cultuurbehoud. Het formuleren en uitdragen van die inheemse identiteit gaat veelal door de gebaande symbolische paden te volgen met ethnic markers als een eigen taal en schrift, een territorium en een vlag. Dat is makkelijker dan deze identiteit in geheel nieuwe politieke termen te formuleren.

Nu weten we maar al te goed dat ook in het huidige Nederland het benadrukken van het inheemse en het cultureel eigene van de ‘eerste bewoners’ belangrijk is geworden. Dit Nederlandse etnonationalisme levert mocro’s, om met de internetters te spreken, erg weinig op. Zij raakten door het populistische nationalisme van de afgelopen twintig jaar juist in toenemende mate buitengesloten. In het kielzog hiervan kreeg de Marokkaanse identiteit zoveel negatieve associaties dat het meer een toegeschreven dan een zelfverkozen identiteit werd. Een religieuze identiteit als moslim leek voor even soelaas te bieden, ook hoorde je jongeren zich wel verbinden met hun geboortestad. Zo benadrukt bijvoorbeeld de politica Fatima Elatik keer op keer dat zij zich toch vooral Amsterdammer voelt. Ook de Berberidentiteit lijkt nog zonder smetten. Gevestigde geëtniseerde en beladen labels als Marokkaan, moslim en Arabier worden erdoor terzijde geschoven. Het kan geen kwaad te bedenken dat dit gescherm met identiteiten niet louter op individuele keuzes berust, maar ook een spiegel vormt van betrekkelijk recente ontwikkelingen op nationale en mondiale schaal.

Terug naar Afellay en het voetbal. Waarom hullen clubvoetballers zich eigenlijk in nationale vlaggen ter viering van de overwinning van hun club? In het internationale voetbal leidt dit tot een vlaggenparade, misschien zelfs wel zonder dat de vlag van het thuisland van de club erbij zit. Met dit vlagvertoon heeft Barcelona, hoofdstad van het Catalaans nationalisme, wel een status aparte en hier ligt vermoedelijk ook de basis voor Afellays actie. Het frequente gebruik daar van de Catalaanse, in plaats van de Spaanse, vlag nodigt uit tot een zoektocht naar de eigen loyaliteiten. Het creëerde wellicht de ruimte voor Afellay en anderen om ook met hun gelaagde natiebesef naar buiten te treden. Als Barcelonaspeler Gerard Piqué, tevens lid van het Catalaanse voetbalelftal, dat mag, waarom zou Afellay dan achterblijven? Je eigen authentieke identiteit uitdrukken werkt immers het beste volgens beproefde methodes. Het valt te betwijfelen of het zwaaien met de Berbervlag bij Ajax of PSV had kunnen gebeuren.

1. ‘Berbers trots op Ibrahim Afellay’,  Algemeen Dagdblad, 31 mei 2011. 

2. Émile Laoust, Mots et choses Berbères. Notes de linguistique et d’ethnographie: dialectes du Maroc. Parijs,1920. David M. Hart, The Ait Waryaghar of the Moroccan Rif. An ethnography and history. Tucson, 1976.

3. David Crawford en Katherine E. Hoffman, ‘Essentially Amazigh: Urban Berbers and the Global Village.’ In: R. Kevin Lacey en Ralph M. Coury (red.) The Arab-African and Islamic Worlds: Interdisciplinary Studies. New York, 2000, pag. 117-131.

4. Ronald Niezen, The origins of Indigenism. Human Rights and the Politics of Identity. Berkeley, 2003.

Wat leuk dat u geïnteresseerd bent in ZemZem!

Vaste lezer worden? U kunt in onze webshop een jaarabonnement afsluiten (22,50 per jaar). Ook kunt u hier losse nummers bestellen.