Abdelkrim: held van de Rif

Gepubliceerd op Gecategoriseerd als Geschiedenis, Politiek & Samenleving

Recensie

M’hamed El Abdouni, Abdelkrim El Khattabi & de Riffijnse Republiek
Uitgegeven in eigen beheer, 2013
192 pag. € 17,50

Ali Idrissi, Abdelkrim: parcours van een vrijheidsstrijder
Vertaald door Mustafa Aarab
Zoetermeer: Free Musketeers, 2012
232 pag. € 18,95

Sietske de Boer, Het volk van Abdelkrim: actualiteit en geschiedenis van de Marokkaanse Rif
Leeuwarden: Wijdemeer, 2013
336 pag. € 19,50

Gepubliceerd in 2013/3 Berber special

Abdelkrim is waarschijnlijk Marokko’s bekendste verzetsstrijder. Begin jaren twintig voerde hij in Noord-Marokko de strijd tegen de Spaanse bezetter aan. Maar hij was niet zomaar een verzetsstrijder, hij stond aan het hoofd van de door hem uitgeroepen Riffijnse republiek en hij was een intellectueel die het rechtssysteem in de Rif moderniseerde. Toch is hij buiten Marokko bekender dan binnen Marokko. Dit komt doordat de makhzen, het Marokkaanse regime, de beeldvorming over de natiestaat bepaalt en angstvallig vasthoudt aan het monopolie op historische interpretatie. Er wordt geen ruimte geboden aan regionale, religieuze of culturele diversiteit, behalve als die als instrument gebruikt kan worden om Marokko neer te zetten als een tolerant land. Dat is af en toe knap lastig, want Marokko is juist een heel pluralistisch land en veel Marokkanen zouden dit pluralisme graag weerspiegeld zien in de media, in de literatuur en in onderwijsmethodes.

Om tegemoet te komen aan de groeiende vraag naar aandacht voor de taal en de cultuur van de Imazighen (Berbers) liet koning Mohamed VI het IRCAM oprichten, het Koninklijk instituut voor Amazighcultuur in Marokko. Zo nam hij de Berberbeweging de wind uit de zeilen en hield hij vast aan het alleenrecht op de uitleg van de geschiedenis van de Imazighen. En daarin is voor Abdelkrim geen plek.

Decennia na zijn dood, in 1963 in Cairo, is de legeraanvoerder uit de Rif nog steeds een gevreesd persoon. Hoewel hij voor veel leden van de Berberbeweging als een belangrijk symbool geldt en een voorbeeld is voor separatisten die graag zouden zien dat de Rif zich van Marokko afscheidt, was Abdelkrim juist verantwoordelijk voor het (verder) islamiseren en arabiseren van de Rif: door de sharia in te voeren maakte hij een eind aan de bloedvetes die het gebied tot dan toe teisterden. En juist dat maakt hem tot een gevaarlijk symbool voor het Marokkaanse regime. Als de kennis over de juridische ideeën en religieuze ethiek van Abdelkrim wijder verbreid zou zijn, zou hij niet alleen een grotere groep Imazighen aanspreken, maar mogelijk ook Marokkanen uit de islamistische beweging, en zo een symbool kunnen worden van verzet tegen het centrale, seculiere bewind in Rabat. Dat M’hamed El Abdouni in zijn boek vertelt dat hij vooral buiten Marokko veel over Abdelkrim heeft gelezen, is dus niet zo vreemd.

Nu veel Marokkanen op zoek gaan naar hun eigen geschiedenis, buiten de door de makhzen gebaande paden, staat Abdelkrim volop in de belangstelling. In Marokko, vooral in het noorden, en in de rest van het land onder een kleine groep intellectuelen, en ook in Nederland is er veel interesse in zijn geschiedenis. Er verschenen kort na elkaar drie Nederlandstalige boeken over hem.

Passie
M’hamed El Abdouni koestert een grote bewondering voor Abdelkrim, en dat steekt hij niet onder stoelen of banken. De passie straalt van Abdelkrim El Khattabi & de Riffijnse Repu-bliek af, alleen is El Abdouni geen schrijver en evenmin een historicus, en dat wreekt zich. Als voorbeeld twee zinnen uit het begin van het boek: ‘Deze opmars was onstuitbaar geacht, omdat de weerstand van de lokale bevolking voor de slag van Anoual te verwaarlozen was. Bovendien leek niets opgewassen tegen het grote aantal Spaanse militairen met hun relatief moderne oorlogstuig (bewapening).’ Welke opmars? Waarom bood de lokale bevolking geen weerstand? De Slag van Anoual — dat klinkt als een belangrijke veldslag? Welk jaar? Wie zijn die Spaanse militairen, en waarom zijn ze met zoveel? Op die vragen wordt pas veel later in het boek antwoord gegeven, maar in de eerste bladzijdes van Abdelkrim El Khattabi & de Riffijnse Republiek weet de lezer niet welke situatie hij hier ineens aanschouwt en waarom.

Ook de manier waarop El Abdouni geschiedenis van de koude grond bedrijft is soms ergerlijk. Zo baseert hij zijn conclusie dat de invloed van de Franse en Spaanse aanwezigheid op de ontwikkeling van Marokko en zijn bevolking gering was louter en alleen op een vergelijking van het toenmalige en het huidige percentage analfabetisme.

Daar staat tegenover dat hij ontzettend veel weet over Abdelkrim en in dit bijna tweehonderd pagina’s tellende boek zijn best doet om zijn lezers van zoveel mogelijk informatie deelgenoot te maken. De vele illustraties, die vaak een belangrijke historische waarde hebben, maken deze uitgave aantrekkelijk, en het grote aantal kaartjes van Noord-Marokko is verhelderend. En als je begint met het lezen van de tijdlijn die achterin het boek is opgenomen, weet je waar El Abdouni je zijn verhaal in trekt. Ook is het prettig dat er kaders zijn opgenomen waarin een belangrijk tekstfragment wordt uitgelicht of iets wordt uitgelegd over gebruiken uit de Rif. El Abdouni heeft met veel mensen gepraat en heeft erg veel gelezen — hij gebruikte Nederlands-, Engels-, Duits-, Frans-, Spaans- en, last but not least, Arabischtalige bronnen! Dat maakt dit boek tot een belangrijke bijdrage voor iedereen die geïnteresseerd is in Abdelkrim. Het is even doorbijten, maar dan heb je wel een schat aan informatie.

Standaardwerk
Abdelkrim: parcours van een vrijheidsstrijder is een vertaling van het boek van Ali Idrissi, dat in Marokko ondertussen een standaardwerk is. Hoogleraar Idrissi zet verschillende bronnen naast elkaar, waarbij hij korte metten maakt met enkele koloniale bronnen over Abdelkrim. Ook breekt hij een lans voor een rehabilitatie van Abdelkrim: ‘De tegenstanders van Abdelkrim misbruiken ten onrechte zijn oprichting van de “republiek”, de vogelverschrikker van de monarchie. Maar wat ze doen is ethisch gezien een soort van Machiavellistische politieke chantage, want ze weten welke nobele strategische doeleinden de “republiek” nastreefde.’

Een strategie van zelfcensuur?

Ondanks een aantal ronkende opmerkingen over objectiviteit, neemt Idrissi zelf een duidelijke positie in: hij is van mening dat Abdelkrim geen separatist was en zet hem neer als een vredelievende democraat die uitsluitend in het belang van Marokko handelde. Mogelijk maakt dit deel uit van een strategie van zelfcensuur, om toch een boek over Abdelkrim te kunnen publiceren in Marokko, maar Idrissi gaat zo echt veel te gemakkelijk aan de Rifrepubliek voorbij. Deze republiek had, in haar korte bestaan, begin jaren twintig, een eigen regering, een eigen vlag, een eigen munteenheid en een eigen volkslied, en het was binnen deze republiek dat Abdelkrim een aantal be-langrijke juridische hervormingen doorvoerde, zoals een verbod op hasj en maatregelen tegen eerwraak.

Misschien biedt een opmerking in het boek van Sietske de Boer een verklaring voor de han-delswijze van Idrissi. Ze schrijft: ‘Ik vraag me af of er in de latere literatuur over Abdelkrim geen sprake is van mythevorming, van het vor-men van een bepaald beeld van Abdelkrim, om hem tot een grote held voor een breed en ge-schakeerd publiek te maken. […] En voor het binnenland, voor de Riffijnen, het beeld van een regionale vrijheidsstrijder die het opnam tegen vreemde indringers, maar trouw bleef aan de Marokkaanse sultan.’ En frappant genoeg kaart Idrissi dit punt zelf ook aan: ‘Wij weten bijvoor-beeld dat er in de Rif, tot voor kort, een censuur was gelegd op alle intellectuele activiteiten die de ervaring van Abdelkrim wilden behandelen. […] De vraag is of wij nu, tientallen jaren na de Rifoorlog, in staat zijn om deze geschiedenis te reconstrueren, los van de stereotypen en voor-oordelen die worden ingegeven door de laffe politieke mentaliteit.’

Idrissi gaat dus nauwelijks in op de betekenis van de Rifrepubliek, terwijl het leiderschap van die republiek een belangrijke episode uit het leven van Abdelkrim vormt. Wel besteedt hij veel aandacht aan de tijd dat Abdelkrim in ballingschap verkeerde, eerst in La Réunion en later in Egypte. Dat is zeer terecht, want ook nadat hij in 1926 gedwongen werd Marokko te verlaten bleef Abdelkrim strijden voor de bevrijding van zijn vaderland en de rest van Noord-Afrika. In Cairo stond hij in contact met Arabische nationalisten en ontwikkelde hij zijn gedachtegoed verder, en daarom is ook die periode van groot historisch belang.

Door de schoolse, formele benadering van Idrissi is de tekst taai, en de stroeve vertaling maakt dat er niet beter op. Dat is zonde, want al met al staat er genoeg interessants in dit boek. Idrissi vulde zijn literatuuronderzoek aan met gesprekken met enkele bijzondere getuigen, zoals Hachemi Tod en Mohamed Al Aziz, twee van de commandanten uit het Bevrijdingsleger dat onder leiding stond van Abdelkrim. Ook sprak hij met zijn zoon Said, en met zijn dochter Aicha, die hem bovendien een aantal interessante foto’s ter beschikking stelde.

Liefdesverklaring
Van de hand van journaliste Sietske de Boer verscheen Het volk van Abdelkrim: actualiteit en geschiedenis van de Marokkaanse Rif. De titel speelt niet alleen handig in op de huidige populariteit van Abdelkrim, maar doet ook recht aan de belangrijke rol die Abdelkrim voor de Rif heeft gehad. Abdelkrim en de Rifoorlog nemen een aanzienlijk deel van dit boek in beslag.

De Boer woonde jarenlang in Ajdir, vlakbij Al Hoceima. Ze beschrijft veel vanuit haar oogpunt, wat goed uitpakt. Zo neemt ze de lezer mee door de bergen van de Rif voor het maken van een lokale pelgrimstocht, en langs de kust en over het platteland waar ze samen met een clubje amateurhistorici belangrijke plaatsen uit de Riffijnse geschiedenis bezoekt. Beschrijvingen van het landschap en van haar ontmoetingen met lokale informanten worden afgewisseld met interessante feitjes: bijvoorbeeld dat de Meriniden, een Marokkaanse dynastie uit de zestiende eeuw, de mihrab (gebedsnis) in hun moskeeën naar het zuiden plaatsten omdat dat de richting was waar ze vandaan kwamen, en dat het dorpje Anou is gebouwd door Meriniden die uit het zuiden waren gevlucht, maar de oversteek naar Iberië niet aandurfden.

Een pleidooi voor de ontwikkeling van de Rif

De Boer gaat ook uitgebreid in op de politieke situatie in de Rif, van de broodopstand van 1984 tot de opkomst van de 20 Februari-beweging, en geeft een uitgebreide toelichting op de drugseconomie. In het nawoord wordt de geschiedenis van de Rif in een breder kader geplaatst, inclusief een pleidooi voor de ontwikkeling van de Rif, dat zich bijna als een liefdesverklaring laat lezen. Misschien is dat ook wel wat Het volk van Abdelkrim zo’n prettig boek maakt: de analyserende blik van een journaliste in combinatie met een liefdevolle beschrijving van de streek waar ze jarenlang heeft gewoond. Een minpuntje is dat De Boer geen Arabischtalige bronnen heeft geraadpleegd, terwijl ze toch arabiste is en in het nawoord nota bene aangeeft hoezeer de geschiedschrijving van de Rif door koloniale literatuur is bepaald. Blijft de vraag: welk boek doet nu het meest recht aan Abdelkrim en zijn boeiende levensverhaal? Mensen die in hem geïnteresseerd zijn zouden alle drie de boeken moeten lezen. Begin met De Boer, die Abdelkrim in een bredere context plaatst, laat je dan door El Abdouni meevoeren op een gepassioneerde reis door het leven van de Riffijnse verzetsheld en sluit af met Idrissi, die alles nog even kort voor je op een rijtje zet.

Ellen van de Bovenkamp doet als buiten-promovenda aan de Vrije Universiteit onderzoek naar de populariteit van Tariq Ramadan in Marokko. Eerder werkte zij als correspondente in Marokko voor onder meer de NOS, De Groene Amsterdammer en Trouw.

Wat leuk dat u geïnteresseerd bent in ZemZem!

Vaste lezer worden? U kunt in onze webshop een jaarabonnement afsluiten (22,50 per jaar). Ook kunt u hier losse nummers bestellen.