Berberse kunstenaars als politieke voorvechters. Wij zijn geen Arabieren!

Gepubliceerd op Gecategoriseerd als Kunst & Cultuur, Politiek & Samenleving

In Marokko voeren Berberse activisten sinds eind jaren zestig een strijd om de wettelijke erkenning van de Berberse identiteit. Centraal hierin staat de kritiek op de systematische arabisering van de Marokkaanse samenleving en de marginalisering van de Berberse talen en culturen. Het verzet tegen deze marginalisering heeft onder Berbers geleid tot de opkomst van een etnisch zelfbewustzijn. 

Gepubliceerd in 2005/1 Marokko special

Sinds de verspreiding van de islam in Noord-Afrika in de achtste eeuw na Christus zijn de inheemse Berberse culturen gaandeweg met de Arabisch-islamitische cultuur geassimileerd.[1] Tegelijkertijd met de islamisering vond een arabisering plaats waarbij het Arabisch, de taal van de koran, de belangrijkste taal werd. Door overname van de islam en Arabische taal en gewoonten is een deel van de oorspronkelijke Berberse bevolking zich Arabisch gaan noemen. Maar hoewel zij misschien gearabiseerd zijn, zijn zij geen Arabieren. 

In termen van etnische herkomst zou volgens Berberse activisten tachtig procent van de Marokkaanse bevolking van Berberse afkomst zijn.[2] Er wordt echter geschat dat nog maar ongeveer veertig procent een Berbers dialect spreekt.[3] Het is niet zonder meer te zeggen hoeveel Berbers er in Marokko leven. De cijfers over taal en etnische afkomst zijn uiterst onnauwkeurig. Daarbij gaat het vooral om de perceptie van mensen zelf: of zij zich als Berber definiëren, ongeacht in hoeverre zij hun stamboom nog kunnen herleiden of een Berbers dialect machtig zijn. 

Bedreiging 
Na het Franse Protectoraat (1912-1956) verbreidde zich met de Marokkaanse onafhankelijkheid in 1956 onder een centralistisch staatsbestel een nationale pan-Arabische staatsideologie. Deze radicale ideologie, die in de jaren veertig uit Egypte overwoei, is gebaseerd op moderne westerse opvattingen over gelijkheid en nationaliteit en wordt versterkt door een verbinding met de islam.[4] Het pan-Arabisme heeft als doelstelling alle Arabieren in één natie te verenigen. Daartoe werden ook de Berbers gerekend, die in Marokko een omvangrijk deel van de bevolking uitmaken. Elke uitdrukking van Berberse identiteit of erkenning van onderscheid tussen Berbers en Arabieren werd door de dominante politieke partijen beschouwd als een bedreiging voor de stabiliteit en eenheid van het land.[5] Om deze bedreiging in te dammen legde koning Hassan II de nadruk op een Arabisch-nationalistische ideologie, die gepropagandeerd werd door de onafhankelijkheid partij, de Istiqlal. Als gevolg daarvan werd het Arabisch als enige officiële taal vastgelegd in de Marokkaanse grondwet. Hiermee werd het Berbers verbannen uit publieke instellingen zoals de media, het openbaar bestuur, het justitieel apparaat en het onderwijs. Het werd verboden om in het Berberse schrift — het Tifinagh — te schrijven en ook de ontwikkeling van verscheidene Berberse kunstuitdrukkingen werd bemoeilijkt. Bovendien werden de Berberse stammen, ondanks hun belangrijke rol tijdens de onafhankelijkheidsstrijd, na de onafhankelijkheid van Marokko economisch achtergesteld, cultureel minderwaardig geacht en door de nationale politiek genegeerd. 

Aan de Arabische taal en cultuur werd veel prestige toegekend. Het beleid van arabisering was voornamelijk gericht op het verdringen van het Frans als de dominante koloniale taal van onderwijs en geletterdheid. Behalve het Frans werden eveneens de Berberse talen en het Marokkaans-Arabisch onderdrukt. Ook vanuit politiek en cultureel oogpunt werden de Berberse identiteit en de Berberse talen en culturen genegeerd. Hierdoor groeide onder Berbers de behoefte om in georganiseerd verband hun marginalisering onder de aandacht te brengen. 

Taal 
De onvrede over de marginalisering heeft een kleine groep Berberse intellectuelen gestimuleerd om zich sterk te maken voor de ‘Berber zaak’, die zij zelf aanduiden als la cause amazigh. Eén van de belangrijkste eisen van de activisten is dat het Berbers in de Marokkaanse grondwet als nationale en officiële taal wordt erkend. Hun eis tot erkenning van de Berberse taal en identiteit heeft het besef van een afzonderlijke Berberse identiteit versterkt. Om het belang van taal te benadrukken verwijzen Berberse activisten in hun eigen taal — het Tamazight — naar zichzelf. Zij noemen zich Imazighen ( enkelvoud Amazigh), wat kan worden vertaald als ‘vrije mensen’.[6] Veel moderne Berbers hebben bovendien een hekel aan de term ‘Berber’ omdat deze is afgeleid van het Grieks voor barbaar. 

Onder invloed van de opstand van de Berberse stammen in Kabylië (Algerije) in de jaren tachtig van de vorige eeuw heeft de ideologie van la cause amazigh in de loop van de tijd (zowel in Europa als in Noord-Afrika) steeds meer aanhangers verworven en is ze uitgegroeid tot een internationale beweging die Le mouvement Culturel Amazigh (MCA) wordt genoemd.[7] Deze beweging is onderverdeeld in kleinere nationale en regionale organisaties. 

Tot 1994 werden mensen nog zwaar bestraft wanneer zij openlijk uitdrukking gaven aan hun Berberse identiteit. Tegenwoordig wordt de behoefte om uitdrukking te geven aan de Berberse identiteit meer dan een aantal jaren geleden door de Marokkaanse autoriteiten getolereerd. Dit is in de Marokkaanse publieke sfeer dan ook steeds zichtbaarder geworden.[8] Door de publicatie van kranten, tijdschriften en pamfletten, het opzetten van websites en het organiseren van congressen en culturele activiteiten trachten Berber-activisten de marginalisatie van Berbers en hun talen en culturen onder de aandacht te brengen.

Ook kunstenaars zetten zich binnen het kader van Berbers activisme af tegen het beleid van arabisering. Via een repertoire van culturele symbolen en tekens, afkomstig uit het traditionele Berberse culturele erfgoed, maken zij hun identiteit kenbaar. De beeldtaal die zich hieruit ontwikkeld heeft is onlosmakelijk verbonden met de retoriek van de Berberse beweging, waarin noties van traditie en culturele wortels een centrale plaats innemen.

Schaamte
De schilderkunst — la peinture amazigh — is een belangrijk medium geworden waarmee activisten hun strijd voeren. Naast spandoeken met politiek getinte teksten dragen zij tijdens manifestaties ook schilderijen als noodkreet mee. Zo draagt de Berberse activist en kunstenaar Assefar elk jaar tijdens de Berber demonstratie op de dag van de arbeid in Rabat één van zijn schilderijen met zich mee. 

Tijdens zo’n demonstratie toonde hij mij trots zijn nieuwste creatie: een kleurrijk schilderij waarop tegen een donkere achtergrond de aza (het centrale vorkvormig symbool van de MCA), een brandende kaars, en allerlei andere Berberse symbolen zoals sieraden en de Berberse vlag stonden afgebeeld, alle weergegeven in kleine minuscule stipjes. Omstanders uit verschillende actiegroepen die zich om ons heen verzamelden voerden een discussie over de betekenis van het schilderij. Een man uit de werkloosheidsgroep vond het een belachelijk schilderij: ‘Wat een folklore, je maakt je eigen cultuur belachelijk, man! Dit is niet serieus, dit is voor toeristen.’ Hij kreeg meteen de volle laag van de Berberse activisten: ‘Doe niet zo stom, dit is ónze cultuur!’ De man uit de werkloosheidsgroep kwam vervolgens met een zelfbedachte theorie: ‘Luister,’ zei hij, ‘er zijn twee soorten dingen, de cultuur van een volk, of volkscultuur of folklore. Het een representeert niet het ander,’ maar al snel daarna raakte hij verstrikt in zijn eigen redenatie.

Deze discussie over de representatie van Berberse cultuur in het schilderij van Assefar is tekenend voor de problematiek van de Berberse identiteit in Marokko. Kunstenaars zoals Assefar, die zich vanuit hun activisme toeleggen op de artistieke verbeelding van Berberse identiteit, putten uit een gezamenlijke bron van beeldmateriaal afkomstig uit het Berbers cultureel erfgoed. Dit levert een beeldtaal op van symbolen, tekens en vormen die hun oorsprong vinden in traditionele kunstuitingen zoals tatoeages, Tifinagh, architectuur en tapijten. Ook landschapselementen, schildertechnieken en materiaalgebruik zijn referentiepunten die cruciaal zijn bij het uitdragen van de Berberse identiteit. Maar ondanks het gezamenlijke beeldrepertoire bestaan er grote verschillen in de artistieke verbeelding van deze identiteit. Afhankelijk van de achtergrond van de kunstenaar worden vanuit verschillende perspectieven en op allerlei manieren elementen uit de Berberse cultuur ingezet om identiteitsopvattingen en ideologieën tot uitdrukking te brengen en te beïnvloeden. La peinture amazigh is herkenbaar als onderdeel van de retoriek van de MCA, omdat veel van de in de kunst verwerkte symbolen door activisten ook gebruikt worden in bijvoorbeeld sieraden, kleding, buttons, stickers en publicaties.

Individuele kunstenaars geven aan dat zij met hun schilderkunst willen bijdragen aan een bewustwording en herwaardering van de Berberse identiteit, dit als reactie op een gevoel van diepe schaamte dat zij over hun etnische achtergrond gevoeld hebben. Deze schaamte werd door Driss, een kunstenaar uit de Midden-Atlas, tijdens een interview als volgt verwoord: 

‘Telkens wanneer mijn moeder mij in het Berbers op straat nariep zei ik tegen haar: “Zeg dat niet, zeg het op een andere manier” [in het Arabisch, NtL]. Het was alsof zij mij publiekelijk uitschold. Het trekt namelijk de aandacht van mensen weet je, en ik wilde niet dat de mensen zouden weten dat ik een Berber ben. Ze hebben het ons opgedrongen dat als je Arabisch bent, dan heb je klasse, maar als je een Berber bent, dan ben je inferieur.’ (Interview met Driss, juni 2002) 

De schaamte die Driss in zijn jeugd over zijn ‘Berber zijn’ ervoer, is geworteld in de rol van de Berberse stammen tijdens de koloniale geschiedenis en de onafhankelijkheidsstrijd van Marokko. Tijdens het Franse Protectoraat voerden de Fransen een actieve Berberpolitiek, waarin Berbers en Arabieren tegen elkaar werden uitgespeeld. Om de nationalistische Arabische elites uit de steden te verzwakken en meer controle te krijgen over het protectoraat accentueerden de Fransen verschillen tussen Arabieren en Berbers en werden Berberse stammen onttrokken aan de jurisdictie van de sultan.[9] Het nationalisme waar Marokko haar onafhankelijkheid onder verkreeg was voornamelijk gebaseerd op de Arabisch-islamitische ideologie. Hierin waren de islam en de Arabische taal gedeelde identiteitselementen, die de Marokkaanse bevolking met het land en met elkaar moesten verbinden. 

Door de culturele en wettelijke dualisering waren de Berbers echter vervreemd geraakt van de Arabisch-islamitische ideologie, zodat velen zich na de onafhankelijkheid geïsoleerd van de staat voelden. Dit dualisme werd problematisch toen na de onafhankelijkheid veel Berbertalige rurale gebieden door armoede getroffen werden en vele Berbers naar de stedelijke gebieden trokken. Om daar enigszins te slagen moesten zij zich aanpassen aan een door Arabisch en Frans gedomineerde omgeving. Berbers werden met hun ‘boerendialect’ in de stad vaak als tweederangsburgers behandeld. Hun landelijk voorkomen werd geminacht en hun taal bespot. 

Trots
De Berberse identiteit kreeg in de moderne stedelijke omgeving steeds meer vorm in oppositie tot de Arabische taal en cultuur, waarin zij als afwijkend en traditioneel werd beschouwd. Hoewel de meeste stedelijke Berbers zich in cultureel opzicht tegenwoordig hebben aangepast aan de Arabische taal en cultuur wenst een deel van hen de Berberse achtergrond niet te verloochenen. Deze Berberse activisten proberen actief de collectieve schaamte tegen te gaan. Zij stimuleren de gearabiseerde Berbers om weer Berbers te spreken en trots te zijn op hun etnische achtergrond. Zo gebruiken kunstenaars hun schilderkunst om de rijkdom en schoonheid van de Berberse cultuur te tonen en mensen te stimuleren geen genoegen te nemen met de marginale positie van hun cultuur binnen de Marokkaanse samenleving. Mokhtar Bouba, een gematigd Berber-activist en kunstenaar uit Rabat, omschrijft zijn taak als schilder hierin als ‘het visueel acceptabel maken van de Berberse identiteit’: 

‘Je moet “je suis Amazigh” visueel acceptabel maken, zodat mensen zich ermee kunnen verbinden. “Je suis Amazigh” kan heel schokkend voor mensen zijn, het is voor hen niet acceptabel, of ze kunnen het als een oude belofte beschouwen. Dus wanneer je een kunstenaar bent moet je de mate van schok willen verkleinen. […] Je wilt iemand zich vertrouwd laten voelen met zichzelf in zijn Berberse identiteit.’ (Interview met Mokhtar Bouba,19 mei 2002)

In plaats van met politieke symbolen verwijzen andere kunstenaars naar de Berberse identiteit door Berberse tradities en materiële cultuur te schilderen. Zij geven in hun schilderijen een nauwkeurige beschrijving van Berberse culturele gebruiken en kunstnijverheid als kleding, tatoeages, henna, tapijtweefkunst, architectuur, sieraden en dans. Dit resulteert in idyllische, folkloristische voorstellingen van traditionele levenswijzen, waarin allerlei Berberse personages in een landelijke omgeving een voorondersteld authentiek Berbers leven leiden. 

Een van de kunstenaars die zich op deze manier van schilderen toelegt is Mohammed Azianni uit Tinerhir. Hij maakt vooral figuratieve werken, waarin hij de mensen en tradities uit zijn regio uitbeeldt. Oude symbolen, legenden en portretten vormen hierbij zijn meest gebruikte thema’s. Een voorbeeld hiervan is het schilderij over een legende van een Berberse prinses uit de Todgha-vallei, die een palmtakje moest vinden om zwanger te worden. 

Het toont de klederdracht en lichaamsversiering van de Berberse vrouwen uit zijn regio. Door met zijn kunst de Berberse cultuur positief te belichten en ‘het publiek bewust te maken van de schoonheid en rijkdom van de Berberse cultuur’ wil hij mensen een positieve visie op Berberse identiteit bijbrengen. 

Variatie 
Om de Berberse identiteit te promoten beroepen de kunstenaars zich op het Berbers cultureel erfgoed. Maar bestaat er wel één Berbers cultureel erfgoed? Hoewel er een duidelijk taalkundig onderscheid tussen de Berberse en de Arabische taal gemaakt kan worden, is het moeilijk om een scherpe grens tussen een Arabische en een Berberse cultuur te trekken. Verschillen tussen Arabieren en Berbers zijn door eeuwenlange vermenging van Arabische en Berberse cultuurelementen vervaagd. Bovendien zijn de verschillen tussen Berbers onderling enorm. 

Afhankelijk van de oorsprongsregio, tribale identiteit, opvoeding en onderwijs bestaat er grote variatie in taal, cultuur en uiterlijk. De Berberse taalfamilie bevat meerdere dialecten. Tot de bevolkingsgroepen die één van deze dialecten spreken behoren de Kabylen uit Algerije, de nomadische Toearegstammen uit Burkina Faso, Niger, Mali, Algerije en Libië, de Berberse stammen uit Tunesië en Libië en tegenwoordig ook de Noord-Afrikaanse Berberse migranten in Noordwest-Europa. Alleen al in Marokko zijn de onderlinge verschillen zo groot dat men geneigd is te spreken van verschillende Berberse talen.[10] Zo is het voor een Rif fijn uit het noorden haast onmogelijk te communiceren met een Soussi, een Berber uit het zuidwesten van Marokko. Men kan daarom noch spreken van één Berberse identiteit, noch over dé Berbers van Marokko. 

Behalve deze oorspronkelijk regionale variatie hebben processen van urbanisatie en migratie de laatste dertig jaar geleid tot grote verschillen in identiteitsopvattingen tussen Berbers uit de stad en Berbers in meer rurale gebieden. Deze veranderingen hebben grote gevolgen gehad voor de manier waarop stedelijke Berbers betekenis en uitdrukking geven aan hun culturele identiteit. Berbers die de laatste tijd naar de stad zijn getrokken zien hun sociale structuren eroderen en het belang van hun gesproken talen afnemen. Sommigen van hen voelen daarom de behoefte om hun Berberse identiteit kenbaar te maken, zij het aangepast aan een moderne leefstijl. Hierbij benadrukken en verheerlijken zij juist de rurale tradities en taal waarvan zij vervreemd zijn geraakt. Tijdens culturele manifestaties en georganiseerde acties worden oude tradities en symbolen opgerakeld, nieuw leven ingeblazen en ingevoerd in een modern vertoog van Berber-activisme. David Crawford spreekt in dit verband over cultuur in de geleefde zin en cultuur als ‘a potentially politicized idea’.[11]

De beleving van Berberse identiteit in Marokko is voortdurend aan verandering onderhevig. Interessanter dan de vraag cf er een gedeelde Berberse cultuur bestaat, is daarom de vraag hoe activistische kunstenaars de idee van een gemeenschappelijke culturele identiteit opvatten en in hun kunst tot uitdrukking brengen. Zo krijgt bijvoorbeeld een van de belangrijkste Berberse cultuurelementen, taal, een nieuwe betekenis binnen een modern vertoog van stedelijk activisme. 

Politieke landschappen 
Behalve door middel van het gebruik van cultuurelementen verwijzen activistische kunstenaars ook naar de Berberse identiteit door associaties met de oorspronkelijke leefomgeving van de Berbers. Zij geven hiermee hun etnische binding met Marokko aan en maken tegelijkertijd aanspraak op een politieke machtsruimte: zij verbinden onderdelen van de geografische ruimte met Berberse identiteit. Natuurelementen als bergen, water, woestijn, bos en vegetatie worden door deze kunstenaars als kenmerken van een Berbers landschap gerepresenteerd. De (uit het Frans vertaalde) tekst in een informatieboekje over een tentoonstelling van Mokhtar Bouba, een geëngageerde Berberse kunstenaar woonachtig in Rabat maar oorspronkelijk afkomstig uit het zuidoosten van Marokko, illustreert zo’n toeschrijving van Berberse identiteit aan een woestijnlandschap: ‘Niets belet ons de Berbers-Saharaanse achtergrond op te merken die altijd met kracht aanwezig is in de schilderijen van Mokhtar.’ Deze tekst vooronderstelt een samenhang tussen de overkoepelende Berberse identiteit en de regionale (Saharaoui) identiteit van de kunstenaar en beïnvloedt het publiek bij de interpretatie van zijn schilderijen: het woestijnlandschap van de Sahara is een Berbers landschap. 

Mokhtar laat zich hier zelf nochtans niet zo expliciet over uit. Zijn keuze voor het schilderen van landschappen komt voort uit heimwee naar zijn herkomstregio. Bovendien wil hij zich onderscheiden van andere Berberse kunstenaars, die zich van politieke symbolen bedienen: 

‘Ik wil niemand indoctrineren, maar slechts de schoonheid van mijn gebied en haar cultuur laten zien. Ik heb geen zin om tekens, symbolen en aza’s te schilderen, ik wil mijn gevoel over mijn regio uitbeelden. Ik wil het laten zien en zeggen: dit moet zo blijven. Ik laat niet alleen plaatjes zien, maar ik heb mijn gevoel erin gelegd. Dat is voor mij veel belangrijker dan een grote aza. Tegelijkertijd wil ik zelf de schoonheid van mijn gebied kunnen zien en dagelijks kunnen voelen. Iets wat je verliest kun je immers niet meer dagelijks terugzien. Door het te herscheppen kan ik mijn oorsprong op een dagelijkse basis terugvinden. Dat is misschien wel nostalgisch, maar geen folklore.’ (Interview met Mokhtar Bouba, 19 mei 2002) 

In de landschapsschilderijen is sprake van een grote verscheidenheid aan stijlen en afbeeldingen die kunnen worden herleid tot de verschillende regionale herkomst van de kunstenaars. Deze bepaalt dus de uiterlijke kenmerken van het geschilderde landschap, waarbij de Berberse identiteit van de schilder op het verbeelde landschap wordt geprojecteerd. 

Doe niet zo stom, dit is ónze cultuur!

Hoewel de geografische leefruimte van de Berberse volkeren een grote natuurlijke verscheidenheid kent, bestaat er in de Berberbeweging een sterk besef van geografische eenheid, bekend als Tamazgha. De geografische situering van Tamazgha loopt langs de linguïstische grenzen van de Berberse talen en doorkruist de staten Algerije, Tunesië, Marokko, Libië en Spanje (de Canarische Eilanden). De grenzen van Tamazgha, zoals die binnen het Berberse activisme worden uitgelegd op bijvoorbeeld websites en in publicaties, verschuiven echter voortdurend. Tamazgha moet daarom gezien worden als een rekbaar concept van een denkbeeldige natie, die door Berber-activisten als een realiteit wordt ervaren en geclaimd. Hierin wordt de Marokkaanse identiteit wel erkend, maar opgevat als onderdeel van de etnische identiteit, waarbij Tamazgha de Berberse dimensie binnen de geopolitieke inrichting van Noord-Afrika aangeeft. 

Het schilderen van landschapselementen is niet alleen een ode aan Tamazgha. Kunstenaars verzetten zich hiermee ook tegen de opgelegde Arabische inrichting van Marokko. Een voorbeeld hiervan is de vervanging van oorspronkelijk Berberse plaatsnamen door Arabische. In het Berbers manifest van 2000 dringt de Berberse beweging erop aan dat de regering stopt met deze ‘mutilatie’ van Berberse plaatsnamen: 

‘Dat de verantwoordelijken binnen het bestuur ophouden met het op autoritaire wijze verminken of arabiseren van oorspronkelijk Berberse plaatsnamen. Elk opruiend gebaar op dit terrein doet niets anders dan het voeden van de nationale cohesie.’[12] 

Nationalisme 
Berberse organisaties trachten dus op verschillende manieren mensen te mobiliseren voor hun strijd tegen de Arabische overheersing, mensen die bereid zijn de Berberse taal en identiteit uit te dragen en te verdedigen. In een continue overdracht van politieke boodschappen in de vorm van spandoeken, websites, kranten en pamfletten ontstaat er een afstemming tussen publiek en afzenders, waarbij oorspronkelijke lokale cultuur- en natuurelementen op transnationaal niveau een politieke betekenis krijgen. Hierdoor ontstaat er een nieuwe hybride Berberse identiteit, waarin traditie en oorsprong concepten zijn waarmee mensen van de meest uiteenlopende achtergronden zich kunnen verbinden. Ook la peinture amazigh verbeeldt in deze stroom van culturele propaganda noties van Berberse identiteit. 

Ik wil het laten zien en zeggen: dit moet zo blijven

De verwijzingen naar een etnisch bewustzijn via culturele tradities hebben tot een sterke politisering van de Berberse cultuur en identiteit geleid. Hierdoor is een veelomvattende notie van Berberse identiteit ontstaan, waarin één Berber vlag, één geografische eenheid Tamazgha, één gestandaardiseerde Berberse taal en schrift en één oorspronkelijke en gezamenlijke Berberse cultuur sterke symbolen van culturele eenheid en solidariteit vormen. 

Hoewel sommige schilderijen op het eerste gezicht misschien romantisch aandoen door te refereren aan Berberse tradities, culturele gebruiken en ongerept natuurschoon, gaat er achter deze folkloristische stijl een fel Berbers nationalisme schuil. De verheerlijking van een land, een taal en een bevolkingsgroep in combinatie met het demoniseren van de Arabische cultuur geeft la peinture amazigh een nationalistisch karakter en kan in sommige gevallen zelfs radicalisering van la cause amazigh in de hand werken. Omdat de schilderijen patriottische gevoelens of strijdlust bij de toeschouwers moeten oproepen, dienen zij daarom eerder als propagandistische uitingen dan als artistieke producten te worden beschouwd.

La peinture amazigh is een uiting van een cultureel Berbers bewustzijn en een instrument bij de constructie van de Berberse identiteit. Deze schilderkunst versterkt de retoriek van het Berbers activisme. De kunstenaars functioneren hierbij als politieke actoren die de retoriek van de Berberse beweging visualiseren en ondersteunen. De Berberse schilderkunst is daardoor niet alleen een uitdrukking van persoonlijke opvattingen over Berberse identiteit door individuele kunstenaars, of een weerspiegeling daarvan. Als integraal onderdeel van het Berbers activisme roept zij op tot politiek handelen en opinievorming.

Nina ter Laan studeerde culturele antropologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en studeerde in 2003 af met haar doctoraalscriptie Verbeelde identiteit. Representaties van Berbercultuur in de hedendaagse Marokkaanse schilderkunst. Ze deed veldwerk in Marokko. 

Literatuur
Camps, G. 1983. ‘Comment la berbérie est devenue le Maghreb Arabe’, Revue de l’Occident Musulman et de la Méditerranée, 35, pag. 7-24. 

Coulson, D. & A. Campbell. 2001, African Rockart. Paintings and Engravings on Stone. New York: Henry N. Abrams Inc. Publishers.

Driessen, H. 1997. ‘Lives writ Large: Kabyle Self-Portraits and the Question of Identity’, in: D.E. Reed-Danahay, (red.), Auto/Ethnography. Rewriting the Self and the Social. New York: Berg, pag. 107-123. 

Gellner, E. & Ch. Micaud, (red.) 1973. Arabs and Berbers. From Tribe to Nation in North Africa. Londen: Duckworth. 

Vermeeren, P., 2001. Le Maroc en transition. Paris: La Découverte & Syros. 

Materiaal verkregen via internet
http ://www.i-cias.com
http://en.wikipedia.org/wiki/Berbers
http://www.syphax.nl 
http: //www.brainyencyclopedia.com/encyclopedia/t/ti/tifinagh.html 
http:/fwww.liberales.be/ cgi-bin/showpl?interview&lambrechtinterview 

Noten
1. W.A.J. Lentjes, Marokko als ontwikkelingsland. Den Bosch: Malmberg, 1981, pag.139. 
2. Zie www.i-cias.com. 
3. De exacte populatie van Berbertaligen is moeilijk te bepalen aangezien Marokko geen gegevens over talen opneemt in haar volkstelling (www.wikipedia.org).
4. De koning personifieert hierin als sharief (afstammeling van de profeet Mohammed) de verstrengeling van de staat met de islamistische godsdienst. Zie www.liberales.be/cgi-bin/show.pl?interview&lambrechtinterview. 
5. Daïf & Lotti, ‘Berbères, la victoire tranquille’. TelQuel: Le Maroc tel qu’il est, 3, 2001, pag. 18-27, hier pag. 21.
6. Mohammed Haddadou, Guide pratique de la culture et de la langue berbère. Rabat: Editions ENAP, 1994, pag. 120. 
7. Vooral de ‘Kabylische lente’ in april 1980, ook wel le printemps berbère genoemd, veroorzaakte veel opschudding. Naar aanleiding van een door de lokale overheid afgelaste lezing over Berberse poëzie braken er opstanden onder Algerijnse Berberse activisten uit, die door de autoriteiten op gewelddadige wijze werden neergeslagen (verg. H. Driessen 1997). Deze gebeurtenissen hebben grote invloed gehad op de ontwikkeling van de Marokkaanse Berberse beweging. De identificatie en solidariteitsverklaring van Marokkaanse Berberse activisten met hun ‘Kabylische broeders’ heeft hun etnisch bewustzijn aanzienlijk versterkt. 
8. In 2003 besloot de Marokkaanse overheid om het Tamazight op school in te voeren. Vanaf 15 september 2003 wordt op 317 scholen in het land twee uur Tamazight-onderwijs per week gegeven (www.syphax.nl). 
9. De invoering van het Berber decreet — le dahir berbère — door de Fransen in 1930, waarin het gewoonterecht werd ingevoerd voor het bestuur van de Berberse regio’s, lokte hevig protest uit onder de Arabische Marokkanen. Zij zagen dit als een poging om de Berberse bevolking te verfransen en hen van de islam te vervreemden. Deze protesten vormden het begin van de nationalistische beweging die uiteindlelijk tot de onafhankelijkheid van Marokko leidde. Zie Herman Obdeijn, Paolo De Mas & Philip Hermans, De geschiedenis van Marokko. Amsterdam: Bulaaq, 1999, pag. 146. 
10. In Marokko kan het Berbers doorgaans in drie globale subgroepen onderscheiden worden. Tamazight wordt voornamelijk gesproken in de gebieden rond de Midden-Atlas, de centrale hoge Atlas en het zuidoosten van Marokko. Tarifit wordt door de Berberse bevolkingsgroepen uit de Rif, het berggebied in het noorden van Marokko, gesproken, terwijl Tachelhit de voertaal is van de Berbers uit de Sous, het kustgebied in Zuid-west-Marokko. 
11. ‘Amazigh identity as activists express it seems most relevant in an urban, literate world dominated by Arabic, French, Spanish and English speakers. What Berberness we might attribute to villagers is mostly a lived and unconsciousness experience rather than a notable basis of political identity.’ David Crawford, ‘Morocco’s Invisible Imazighen’, The journal of North African Studies, 7, 2002, pag. 53-70, hier pag.56. 
12. Uit het achtste verzoek van het Berbers manifest. Zie Mohammed Chafik, Le manifeste berbère du 1er mars 2000. Meknès: Association Culturelle Assid [Manifest], pag. 22.

Wat leuk dat u geïnteresseerd bent in ZemZem!

Vaste lezer worden? U kunt in onze webshop een jaarabonnement afsluiten (22,50 per jaar). Ook kunt u hier losse nummers bestellen.