Hulp aan Koerdische vluchtelingen in Turkije

Gepubliceerd op Gecategoriseerd als Politiek & Samenleving

Hulpverlening aan Koerdische vluchtelingen in Turkije wordt belemmerd door de politieke verhoudingen in Turkije. Uitbreiding en verdere ondersteuning van opvang in de regio via hulpverlening, zoals de Europese Unie voor ogen staat, zal daarom niet mogelijk zijn zolang de Turkse staat niet meewerkt en in zijn strijd tegen de Koerden ook hulpverlening aan vluchtelingen inzet. Edien Bartels bezocht vluchtelingenkampen in Diyarbakir en Suruç en sprak met leden van actiegroepen in Nederland die hulp proberen te verlenen in Turkije.

Gepubliceerd in 2015/2 De Koerden.

Hulpverlening aan Koerden in Turkije ligt ingewikkeld omdat ‘ze onbekend zijn’ en ‘de Turkse staat er tussen zit’, zoals Koerdische actievoerders het formuleren. Turkije ving, voor de vluchtelingencrisis in Europa begon in de zomer van 2015 ongeveer 1,6 miljoen vluchtelingen op uit Syrië̈. Dit is ongeveer de helft van alle Syrische vluchtelingen, naar schatting zo’n 3,2 miljoen mensen. Zo zijn er in september 2014, 130.000 binnen gekomen, dat was al meer dan in de hele EU in de afgelopen drie jaar. Dat zijn cijfers van vóór de vluchtelingencrisis in Europa. De aantallen zullen nu veranderd zijn. Daarnaast zijn er nog grote aantallen vluchtelingen uit Irak, zoals de yezidi’s.[1]

Onder die grote aantallen Syrische en Irakese vluchtelingen bevinden zich veel Koerden. Omdat Koerdistan geen formele staat is en Koerden dus geen eigen nationale registratie kennen, worden ze in Turkije aangeduid met de nationaliteit van het land van herkomst. Voor zowel Koerden als voor veel Turken is dat pijnlijk, zij het op een verschillende manier. De Koerden voelen zich onderdrukt door de Turkse staat en door veel, vooral nationalistisch georiënteerde Turken. En de Turken zien in Koerden separatisten die hun eigen staat proberen te verwerven.

De geschiedenis van strijd tussen Koerden en Turken is lang en kent vele on- voorstelbare hoogtepunten. Bijvoorbeeld de massamoord op en verspreiding van de lokale bevolking in de Koerdische regio Dersim in 1938 om de verdere staatsvorming van Turkije mogelijk te maken.[2]

Sinds het optreden van IS worden de Koerden weer aangevallen door de Turkse staat

In de jaren negentig zijn er veel dorpen platgebrand in het oosten van Turkije en daardoor moest de Koerdische bevolking naar de steden vluchten. Sinds de wapenstilstand en vredesonderhandelingen in begin 2013 strijden Koerden niet meer voor overleven, maar voor culturele erkenning en voor culturele en politieke rechten, voor het recht de eigen taal te spreken en onderwijs in het Koerdisch te ontvangen in Turkije. Sinds het optreden van IS worden de Koerden weer aangevallen door de Turkse staat, onder rechtvaardiging van de strijd tegen IS. Turken en Koerden staan weer tegenover elkaar. ‘Weet je wat het is met die Koerden?’ zegt mijn Turks-Amsterdamse groenteboer. ‘Ze willen niets anders dan een stuk van ons mooie land inpikken. Maar dat laten we niet gebeuren.’ Dat is de dreiging die er van Koerden uitgaat voor Turken. Maar al vanaf het eind van de vorige eeuw geven Koerden aan dat ze binnen de grenzen van Turkije willen blijven, wel met het recht hun eigen taal te spreken en met een vorm van autonomie. Nu lopen bijvoorbeeld onderwijzers het risico op gevangenisstraf wanneer ze Koerdische kinderen moeten alfabetiseren in het Turks en Turkse woorden uitleggen met behulp van Koerdische woorden, zoals we hoorden tijdens veldwerk.[3] Koerden in Turkije voelen zich onderdrukt en gedegradeerd tot tweederangsburgers.

Van de 1,6 miljoen Syrische vluchtelingen in Turkije (in 2014) leven volgens Amnesty International 220.000 mensen in een van de 22 door de Turkse staat goed uitgeruste vluchtelingenkampen. Dat zijn de Turkse AFAD-kampen (Afet ve Acil Durum Yönetimi Başkanlığı, de staatsorganisatie die ondersteuning biedt bij rampen en spoedeisende situatie) die worden gefaciliteerd door de UNHCR. De andere ruim 1,3 miljoen mensen, dat wil zeggen zo’n 80 procent, worden opgevangen door familieleden, proberen zelfstandig rond te komen, of worden opgevangen in gemeentekampen in het zuidoosten van Turkije. Dit zijn kampen opgezet in samenwerking met de vereniging van Zuidoost-Anatolische gemeenten (GABB). Dat betekent dat de staat Turkije voor het merendeel van de vluchtelingen geen hulpverlening of basisvoorzieningen verzorgt. Maar de Turkse staat is niet alleen passief in het verzorgen van hulpverlening voor de vluchtelingen, hij belemmert ook hulpverlening vanuit het buitenland, speciaal voor Koerdische vluchtelingen. In feite is er alleen kleinschalige hulp via particulieren of particuliere organisaties mogelijk.[4]

De status van de vluchtelingen is beperkt; zij hebben geen officiële vluchtelingenstatus maar worden als ‘gasten’ gedoogd. Veel basisvoorzieningen zijn voor hen niet beschikbaar. Dit hangt samen met de geografische beperking die de Turkse staat aanhield met betrekking tot de Convention Relating to the Status of Refugees van 1951 en het Protocol van 1967. [4] De vluchtelingen zijn dus in feite rechteloos en worden niet geregistreerd. De AFAD-kampen zijn ook geen vluchtelingen-kampen maar ‘voorzieningen voor gasten’.[4] Ook de internationale hulpverlening via het Internationale Rode Kruis aan de Turkse Rode Halve Maan ter beschikking gesteld, wordt gedistribueerd volgens nationale staatsorganisaties, maar komt niet terecht bij deze vluchtelingen, niet in de gemeentekampen en niet bij de mensen die buiten de kampen leven.[4]

Yezidi-vluchtelingen
Op 3 augustus 2014 werden de yezidi’s in het Shengalgebied in Noord-Irak over- vallen door IS en binnen een week vluchten duizenden yezidi’s. Yezidi’s zijn een Koerdische religieuze minderheid met een Koerdische taal en een eigen syncretistische religie, die elementen bevat uit de islam, het christendom en het zoroastrisme (een oude ‘dualistische’ religie uit Perzië).Ze worden door IS als duivelaanbidders gezien en daarom vervolgd.Tijdens de aanvallen van IS zijn meer dan drieduizend mensen vermoord. Veel ouderen en kinderen zijn omgekomen door honger en dorst, en meisjes en vrouwen, naar schatting 4.500, zijn weggevoerd als oorlogsbuit om seks- slavinnen te worden. Sommigen zijn erin geslaagd te ontsnappen aan IS.

Uitdelen van voedsel wordt gestopt wanneer de foto’s genomen zijn

In november 2014 waren er 20.603 yezidi’s geregistreerd bij de GABB-gemeenten. Daarvan werden er 2.840 in AFAD-kampen opgevangen en 17.763 in GABB-gemeentekampen.[5] Een van die kampen waar nu yezidi’s wonen bevindt zich nabij Diyarbakır, in Zuidoost-Turkije. Na de vlucht van de berg en de aankomst in Diyarbakır woonden deze yezidi’s enkele weken in verschillende opvangplaatsen in de stad. Ondertussen werd het kamp opgebouwd, ongeveer twintig kilometer buiten de stad op een groot sport- terrein. Dat heeft duidelijk voordelen want er is een redelijke infrastructuur met bestrating, waterkranen en wc’s.

Buiten Suruç staat een groot AFAD-kamp. Het is omringd met twee rijen prikkeldraad. Er zijn UNHCR-busjes die de vluchtelingen naar de stad brengen. Buitenstaanders mogen er niet in. Er gaan verhalen rond over de strenge regels die gehanteerd worden voor de veiligheid. Zo mogen er geen bezoekers komen en mogen de bewoners geen nacht wegblijven. Er zijn ook verhalen over de pr van deze kampen: zo zouden er foto’s gemaakt worden bij het uitdelen van voedsel. Dat uitdelen wordt gestopt wanneer de foto’s genomen zijn. In de toegang tot de kampen zouden ook de Arabische Syriërs worden bevoordeeld boven de Koerdische vluchtelingen.[4]

Vrijwilligers hebben acht maanden onafgebroken gewerkt en zijn uitgeput

De gemeentelijke kampen zijn opgebouwd en worden gefaciliteerd door de gemeenten als Diyarbakır en Suruç (Urfa) in samenwerking met de vereniging van Zuidoost-Anatolische gemeenten (GABB), de Turks-Koerdische gemeenten. Dat betekent dat deze gemeenten ook verantwoordelijk zijn voor alle financiën en de organisatie. Deze kampen zijn toegankelijk voor buitenstaanders en vrijer voor de bewoners. Ze mogen bezoek ontvangen en eventueel een nacht elders vertoeven. Maar de uitrusting en leefsituatie is heel bescheiden. Professionele hulpverleners zijn er weinig. In het kamp voor de yezidi’s is een vaste groep van ongeveer zes mensen die het kamp beheren. Daarnaast zijn er veel vrijwilligers die ofwel onbetaald ofwel met vrijstelling van hun werk als hulpverleners werken in het kamp. Een probleem is dat veel vrijwilligers zich hebben teruggetrokken. In april 2015, tijdens mijn bezoek, vertellen ze dat ze acht maanden onafgebroken hebben gewerkt en uitgeput zijn. De emotionele belasting was ook erg hoog. Velen van hen moesten nu ook terug naar hun reguliere baan. De pool van vrijwilligers was daar- door ook veel kleiner geworden. De gemeentekampen voor de Kobani-vluchtelingen in Suruç, een vijftal, zijn kleiner dan het yezidi-kamp. De hulpverlening is opgezet door vrijwilligers van de vakbonden. Iedere week komt er een andere equipe van artsen die de kampen bezoekt. In de kampen zijn per ‘straatje’ twee jongeren aan- gesteld die de gezondheidssituatie in de gaten moeten houden. Zij rapporteren aan de equipe van artsen die dienst heeft.

Leefsituatie
De leefsituatie is heel bescheiden. Op het menu in de gemeentekampen in Suruç staan bonen, bulgur, brood en rijst; geen vlees, geen groenten en geen fruit. Op het menu van het kamp in Diyarbakir staat wel groente, één keer in de week, en vlees, één keer per twee weken. Maar vaak lukt dat ook niet. In het kamp voor de yezidi’s wordt centraal gekookt, om brand te voorkomen. In de kampen in Suruç koken de vrouwen in de tent. De medische zorg is beperkt. In het kamp voor de yezidi’s is een verpleger, een vluchteling die als vrijwilliger werkt en de ziekenpost beheert. Daarnaast zijn er enkele lokale verpleegsters die als vrijwilligers meehelpen. Medicijnen zijn schaars. Er is een zending vanuit Nederland gestuurd. Om uitbraak van (kinder)ziektes te voorkomen moeten kinderen gevaccineerd worden, maar de staat financiert geen vaccinatieprogramma’s voor deze ‘gasten’. De yezidi-kinderen worden dus niet gevaccineerd. In Suruç en Urfa hebben apothekers vaccins verzameld. Daarmee zijn de Kobani-kinderen gevaccineerd.

Hulpverlening vanuit Nederland
De yezidi’s en Kobani-vluchtelingen in de gemeentekampen krijgen dus geen hulp van de UNHCR en evenmin van het Rode Kruis of de Rode Halve Maan. Nederland kan proberen rechtstreekse hulp te bieden maar dat blijft hangen binnen de staatsorganisaties. De Nederlandse staat kan de GABB-gemeenten evenmin hulpgoederen en/of geld doneren. Ook dat zou via de Turkse staat moeten lopen. In feite is alleen kleinschalige particuliere hulp vanuit het buitenland mogelijk waarbij toestemming van de Turkse overheid een voorwaarde is, maar in de praktijk te om- zeilen valt. Opvallend is dat dit vanuit Nederland wel gebeurt en vanuit heel verschillende invalshoek: door mensen met Nederlandse, Koerdische, en Turkse achtergrond.

Er is een transport van hulpgoederen geweest via de kerken, vanuit de Hersteld Hervormde Gemeente. Ook Koerdische organisaties (vooral vrouwenorganisaties) in Nederland hebben in november 2014 kleding en hulpgoederen ingezameld en uitgezocht in kerken in Nederland. Met vrachtwagens zijn deze goederen uitgedeeld in Zuidoost-Turkije onder supervisie van de GABB.[4] Daarnaast zijn er steungroepen opgericht die zich inzetten voor de Shengal (yezidi)- en Kobani-vluchtelingen. Zo is er een groep van Nederlandse, Turkse en Koerdische afkomst, georganiseerd vanuit een platform in Deventer, verenigd in een Comité voor Vluchtelingen uit Shengal en Kobani dat met behulp van Stichting Hurmet een actie heeft gevoerd en via crowdfunding geld heeft verzameld. Twee leden van dit platform Deventer zijn naar de regio gereisd en hebben ter plaatste geïnventariseerd waar de vluchtelingen de meeste behoefte aan hebben. Van dit geld zijn lokaal goederen gekocht en met behulp van lokale autoriteiten uitgedeeld.[6]

Naast deze actie zijn er meer initiatieven. Zo is het Deventer platform betrokken geweest bij de organisatie van een vrouwenreis, een reis van Nederlandse en Neder- lands-Koerdische vrouwen werkzaam in de vrouwenhulpverlening, het maatschappelijk werk en onderwijs. Deze reis voerde langs vrouwengroepen in de Koerdische GABB-gemeenten met het doel vrouwenprojecten te inventariseren. Op dit moment wordt er financiering gezocht voor een vrouwenproject in de regio van de gemeente Mardin. Vanuit een andere hoek is er initiatief genomen om iets aan de psychische problematiek te doen. De stichting Psychiaters Zonder Grenzen heeft een training verzorgd voor hulpverleners in het yezidi-kamp in Diyarbakir. En de stichting Help Kobane verzamelt geld en goederen om de wederopbouw van de stad te ondersteunen. Ook gemengde Turks-Koerdische organisaties in Nederland proberen met allerlei acties geld in te zamelen voor steun aan de wederopbouw van Kobani.


Literatuur

  1. Amnesty International,“Turkey 2015/2016”, voor het laatst geraadpleegd op 18 maart 2016 via www.amnesty.org/ en/countries/europe-and-central-asia/turkey/report-turkey
  2. Uğur Ü. Üngör, “De vernietiging van Dersim (1938) in beeld”, Zazaki.de, voor het laatst geraadpleegd op 18 maart 2016 via www.zazaki.de/englisch/articels/ugur-vernietigingvandersim.htm
  3. Volgens de huidige wetgeving kan Koerdisch onderwezen worden op privéscholen, niet op staatsscholen. In de praktijk wordt het organiseren van Koerdische les/educatie tegengehouden door allerlei voorschriften waaraan voldaan moet worden. Zie onder meer: Jenna Krajeski, “Turkey: Meet the 12-Year-Old Girl Who Risked Prison to Revive Her People’s Language”, Pullitzercenter.org, 21 juni 2012, voor het laatst geraadpleegd op 18 maart 2016 via http://pulitzercenter. org/reporting/turkey-kurdish-language-education-schools-assimilation-erdogan ; Uzay Bulut, “Report Exposes Kurdish Torment at Turkish Schools”, Rudaw.net, 2 oktober 2013, voor het laatst geraadpleegd op 16 maart 2016 via http://rudaw.net/english/middleeast/turkey/02102013
  4. G. J. Blankers, “Rapport situatie Koerdische vluchtelingen Zuidoost Turkije”, Koerdisch Instituut Brussel,
    19 februari 2015, voor het laatst geraadpleegd op 16 maart 2016 via www.kurdishinstitute.be/rapport-situatie-koerdische-vluchtelingen-in-zuidoost-turkije
  5. GABB, “Report on Figures and Needs in the Camps of Shingalian and Kobanê People”, november 2014, voor het laatst geraadpleegd op 16 maart 2016 via www.hurmet.nl/downloads/report-on-figures- and-needs-in-the-camps-of-shingalian- and-kobane-people.pdf
  6. GABB, “Hürmet Vakfı yardım için Yeni- den Koştu”, GABB.gov, 30 juli 2015, voor het laatst geraadpleegd op 16 maart 2016 via www.gabb.gov.tr/MansetAyrinti. aspx?Id=1349

Edien Bartels

Edien Bartels is als antropoloog verbonden aan de afdeling Sociale en Culturele Antropologie van de Vrije Universiteit.

More Posts

Door Edien Bartels

Edien Bartels is als antropoloog verbonden aan de afdeling Sociale en Culturele Antropologie van de Vrije Universiteit.

Wat leuk dat u geïnteresseerd bent in ZemZem!

Vaste lezer worden? U kunt in onze webshop een jaarabonnement afsluiten (22,50 per jaar). Ook kunt u hier losse nummers bestellen.