Doorschijnende blanke maagden of witte druiven?

Gepubliceerd op Gecategoriseerd als Religie & Zingeving

Wat weten we eigenlijk over het islamitische paradijs? Wacht er inderdaad de beloning van 72 maagden voor de jonge shahid? Of berust dit op een eeuwenlang misverstand? 

Gepubliceerd in 2007/2 Liefde en seksualiteit

In zijn boek Een goede dag om te sterven beschrijft de Iraanse journalist David Danish hoe de nog zeer jonge Basiji’s, de zelfmoordmilities in de Iran-Irak oorlog, een sleutel van het paradijs meekregen op de dag van de strijd. Als ze sneuvelden konden ze zo gelijk door de paradijspoort naar binnen. Deze passage haakt in op een van de bekendste mythen over het islamitische paradijs. Als beloning voor het martelaarschap krijgt de shahid, de martelaar, 72 beeldschone maagden in een paradijs, waar hij zonder laatste oordeel direct naar binnen mag. 

‘Een oorlog kan alleen gevoerd worden dankzij de bereidheid van jonge mannen om te willen sterven,’ zegt Asef Bayat, directeur van het ISIM (International Institute for the Study of Islam in the Modern World) en zelf in Iran opgegroeid. ‘Vooral in de eerste twee jaren van de Iran-Irak oorlog, 1980 en 1981, werd de propaganda voor de oorlog in zeer religieuze termen verpakt. De vijand werd afgeschilderd als “de Ongelovigen” onder leiding van Saddam Hussein. Het antwoord van Iran daarop was het benoemen van de verdediging tot religieuze plicht. Een oorlog niet alleen ter verdediging van het vaderland, maar vooral tot meerdere eer en glorie van Allah. De beloning in het paradijs speelde daarbij een belangrijke rol.’

Ook bij het Palestijnse martelaarschap lijkt die beloning als wervingsmiddel voor de strijd een centrale rol te spelen. De Palestijnse zelfmoordterrorist zou gedreven worden door zijn verlangen naar het paradijs en de 72 maagden. In de tekst van twee van de vijf afscheidsvideo’s op de Israëlische website Palestinian Media Watch wordt in vrijwel dezelfde bewoordingen verwezen naar de maagden van het paradijs. Abu Hafs spreekt zijn moeder ermee aan: ‘O, moeder… laat me je niet verdrietig zien op de dag van mijn huwelijk met de maagden van het paradijs.’ Een andere martelaar zegt: ‘Geliefde vader en moeder, moge de zegeningen van eer en respect bij jullie zijn, terwijl jullie me als martelaar begeleiden naar de maagden van het paradijs…’ Op deze site staat zelfs een videoclip van de Palestijnse TV, een clip die bestaat uit romantische beelden van beeldschone meisjes die de shahid omringen nadat hij is neergeschoten. 

Maar neemt iedereen die verhalen over het paradijs ook even serieus? De korangeleerde Nasr Abu Zayd, die in 1996 uit Egypte moest vluchten vanwege zijn wetenschappelijke benadering van de koran, relativeert de boodschappen van de Palestijnse shahids. ‘Niemand zegt in zo’n situatie wat hij werkelijk denkt of voelt. Deze teksten over de paradijsmaagden zijn allemaal van tevoren bedacht en ingestudeerd. Ze zijn ook vrijwel allemaal hetzelfde.’

Het beeld van de sleutel kwam in Iran uit een in de jaren zestig populair Arabischtalig boek

Ook in het boek van David Danish lijkt niet iedereen even overtuigd. Als de kapitein van een brigade Basiji’s door een granaat wordt getroffen, zoekt hij al stervende wanhopig naar zijn sleutel. Zijn soldaten, die eerst niet begrijpen waar hij zich met zijn laatste krachten zo voor inspant, onderzoeken zijn kleding en de grond rondom hem zonder de sleutel te vinden. Als die onvindbaar blijft, geeft een van de jongens hem zijn huissleutel. Zonder de misleiding door te hebben vertrekt de kapitein vredig naar het hiernamaals. Als de andere soldaten hem ernaar vragen antwoord de eigenaar van de sleutel: ‘Het maakt echt niets uit. Als er een hemel is, zal die sleutel de poort openmaken. Waarom is die poort eigenlijk op slot?’

‘Het beeld van de sleutel kwam in Iran uit een in de jaren zestig zeer populair Arabischtalig boek, Mafaatih al-Jinaan (De sleutels van het paradijs). De sleutels waren symbolen voor de deugden die een goede moslim in het paradijs zouden brengen. In de retoriek van de oorlog veranderden die, symbolen in echte sleutels die aan de strijders werden uitgedeeld,’ reageert Bayat op het verhaal van Danish.

Saffier en smaragd
Sleutels en maagden, het zijn beelden die regelmatig opduiken in relatie met het paradijs. Maar wat staat er in de koran over de beloning voor goede moslims en de shahids na hun dood? Het is een onderwerp dat zeer uitvoerig ter sprake komt in de koran. In de vertaling van prof. J.H. Kramers staan meer dan honderd verwijzingen naar de hemelse tuinen. 

Een aantal van de meest poëtische beschrijvingen zijn te vinden in de soera’s 37, 47, 56 en 76. Daaruit rijst een beeld op van adembenemend groene tuinen, met zacht kabbelende beekjes. Her en der verspreid staan bomen met allerlei soorten fruit: granaatappels, trossen bananen, dadels, druiven, allemaal onder handbereik. De gelovigen liggen uitgestrekt op rustbanken met inlegwerk of dwalen door de tuin. Hun hemelse lichaam is gekleed in groene gewaden van zijde of brokaat, ze dragen gouden armbanden en hun gezichten stralen van geluk. Verkoeld door de schaduw op de ligbanken worden ze bediend door eeuwig jongblijvende jongelingen, die rondgaan met zilveren kelken en kristallen glazen. Daarin is een helderwitte drank uit de bron Salsabiel aangelengd met gember. In sommige soera’s wordt ook over wijn gesproken, maar dan wijn waarvan je geen hoofdpijn krijgt. Een levendig detail uit soera 56 is dat de gelovigen er ‘geen onzinnig geklets zullen horen…’

Asef Bayat (links) en Nasr Abu Zayd (rechts)

In de soenna en de tradities, de verhalen over het leven van profeet Mohammed en de korancommentaren die na zijn dood gemaakt zijn, zijn de beschrijvingen vaak nog barokker en gedetailleerder. Bij de commentator Tabari treffen we vier tuinen: twee van zilver en goud en twee van saffier en smaragd. Andere commentaren spreken zelfs over paleizen met vijfduizend deuren, waarbij iedere deur weer toegang geeft tot vijfduizend tuinen. De commentator Jawziyya heeft een speciaal detail over de shahids: behalve de engelen zijn er namelijk ook prachtige groene vogels die overal vrij rondvliegen. Deze vogels zijn zo mooi omdat ze de zielen van de martelaren bevatten. 

Enkele belangrijke soera’s over het paradijs

— Soera 56: 12-22 — ‘…In de Gaarden van het geneucht. Een menigte… op rijk bestikte rustbedden daarop geleund tegenover elkander liggend. Onder hen gaan rond eeuwig levende knapen met kommen en kannen en bekers gevuld met brondrank waarvan hun hoofden niet zwaar worden en waarvan zij geen roes krijgen. En ooft waarvan zij het beste kunnen kiezen en vlees en gevogelte wat zij maar lusten en wit- en grootogige gezelinnen…’ 

— Soera 76: 13-21 — ‘De vromen zullen drinken uit bekers waarin gemengd is van Kafur een bron waaruit drinken de dienaren Gods die vrijelijk haar laten stromen….En hij vergeldt hen de dulding die zij betoond hebben met een Gaarde en met zijde. Geleund daarin op rustbanken zonder dat zij daar zonnehitte noch winterkoude ondervinden. En haar beschaduwing is hen nabij terwijl laag haar vruchtentrossen neder hangen. En onder hen wordt rondgegaan met vaatwerk van zilver en kommen die zijn kristalglazen. Kristalglazen van zilver die zij toemeten. En daarin worden zij gelest met bekers waarin gemengd is van Zangabil. Een bron daarin die genaamd wordt Salsabil. En onder hen gaan rond eeuwig-levende knapen, wanneer gij hen zaagt zoudt gij menen dat zij rondgespreide parelen zijn. En wanneer gij daar kon rondzien zoudt gij geneucht zien en grote heerlijkheid. Hen bedekken groen zijden klederen en brokaat en zij zijn gesierd met armringen van zilver en hun Heer lest hen met loutere drank.’

Ook de volksverhalen en volksfeesten dragen bij aan een verrijking van de beelden van het paradijs. Bayat vertelt dat toen hij jong was in zijn dorp bij religieuze feesten enorme schilderingen werden getoond van de hel en het paradijs. De maagden stonden er op als een soort witte schimmen tussen de bomen. ‘Als kind ben je daarvan onder de indruk, maar tegelijkertijd werden er grapjes over gemaakt, zoals dat de Hel erg saai moest zijn, met al die geestelijken en goede moslims. In de hel zaten daarentegen de interessante mensen, die alles hadden gedaan wat God verbood.’ Ook Abu Zayd herinnert zich de verhalen waarmee hij is opgevoed. Met enthousiasme vertelt hij over beelden van gelovigen die met hun mond open op heerlijk zachte rustbanken lagen, terwijl het fruit zo in hun mond viel en over maagden die zo doorschijnend wit waren dat je hun botten erdoorheen kon zien. 

De paradijsmaagden worden verschillende malen in de koran genoemd, hoewel het getal 72 er niet in voorkomt. De soera’s 44, 52 en 56 spreken over de hoeri’s, vrouwen met grote witte ogen, die op eieren of parels in een bed van zachte zwarte veren (de wimpers waarschijnlijk) lijken. In soera 78 is hier aan toegevoegd dat ze rondborstig zijn en even jong als de moslims op de rustbanken, en in soera 56 zijn ze vurig beminnende even oude gezellinnen. 

Enkele belangrijkste soera’s over de vrouw in het paradijs

— Soera 3: 15 — ‘Voor hen die vrezen zijn bij hun Heer Gaarden, waar onder door rivieren stromen, eeuwig-levend daarin en rein gehouden echtgenoten.’

— Soera 4: 57 — ‘Zij zullen daar hebben reine echtgenoten en Wij zullen hen binnenvoeren in beschuttende schaduw.’

— Soera 37: 48 — ‘En bij hen zijn er die haar blikken nederslaan, grootogigen, alsof zij (in veren) ingebedde eieren waren.’ — Soera 55: 56 — ‘Er zijn daar gezellinnen die haar blik neerslaan, die geen mensenkind voor hen, noch een ginn-wezen heeft bezoedeld.’ 

— Soera 56: 22 — ‘en wit- en grootogige gezelinnen, gelijk aan ingebedde parelen.’ 

— Soera 78: 33 — ‘en gezelinnen met geronde boezem en wel gevulde bekers.’ 

Het getal 72 komt wel voor in de Tradities (hadith 2687) en wordt onder andere geciteerd in het 14de eeuwse korancommentaar van Ibn Kathir. Deze traditie gaat over de minimale beloning die moslims in het paradijs zullen ontvangen: 80 duizend dienaren en 72 vrouwen… 

Een mooie sensuele beloning dus voor de goede moslim en voor de martelaar?

‘Het zijn allemaal beelden om iets tastbaar te maken, waarvan niemand weet hoe het er werkelijk uitziet,’ stelt koran geleerde Abu Zayd. ‘Een groot deel van die beelden is direct terug te herleiden tot pre-islamitische bedoeienenpoëzie. Als je je hele leven doorbrengt in een droge dorre woestijn waar het een dagelijkse strijd is om het bestaan, dan maak je van het paradijs alles wat je op aarde niet hebt: prachtige groene tuinen, kabbelende beekjes, een overvloed aan fruit en aan lekker eten, mooie meisjes en vooral geen zorgen.’

Hemelse lust 
Moeten we dan al die beschrijvingen van koele rivieren, overvloedig groen, heerlijk fruit, wijn en wonderschone vrouwen, al- leen maar als metaforen opvatten? Abu Zayd denkt van wel. ‘Maar,’ voegt hij er aan toe, ‘er zijn ook stromingen binnen de islam die het wel heel letterlijk uitleggen’.

Een van de geleerden die dat doet is de 16de eeuwse korangeleerde al-Suyuti, die ook vandaag de dag nog bestudeerd wordt, bijvoorbeeld bij de nieuwe opleiding Islamitische Theologie in Leiden. In zijn boek ad-Durr al-Mansur (De verspreide parelen) beschrijft hij zeer levendig het genot dat een hemelse hoeri de uitverkorenen kan bieden. Dit genot is zo hemels dat de bedrijvers van de liefde flauw zouden vallen als ze hetzelfde op aarde zouden meemaken. Bijkomend voordeel is dat een hemelse erectie nooit verslapt en dat een man in de hemel naast zijn aardse echtgenote(s) ook nog de 72 maagden krijgt. Een blijmoedige kijk op seks dus, die je bij de christelijke kerkvaders niet zo snel zult aantreffen. 

In de hel zaten interessante mensen die alles hadden gedaan wat God verbood

Althans, een blijmoedige kijk op de mannelijke kant van seks, want hoe ligt het voor de vrouwen? Is er ook een vergelijkbare beloning voor de goede moslima of voor een vrouwelijke martelaar? Op de site van Palestinian Media Watch staat de afscheidsvideo van één shahida. Haar tekst is een stuk zakelijker en politieker en ze rept met geen woord over de beloningen in het paradijs. In de videoclip is het anders opgelost: er wordt eerst een vrouwelijke shahida gedood, die zich bij de paradijsvrouwen voegt, en daarna een mannelijke shahid, die door de maagden en zijn voorgangster vol enthousiasme wordt ontvangen. 

Jamila al H. (31), moslima en net afgestudeerd bij Arabisch in Leiden, begint te lachen bij de vraag over de beloning voor vrouwen. ‘Ik denkt dat er zeker ook een beloning is voor vrouwen, maar een heel andere dan voor mannen. Vrouwen zijn anders dan mannen. Iedereen krijgt in het paradijs wat hij het allermooiste vindt op aarde en voor mannen zijn dat vrouwen. Hoe meer hoe beter. Mannen lijken wel meer harten in één lichaam te hebben, terwijl vrouwen zich binden aan één man. Als een vrouw 72 mannen zou krijgen in het paradijs, dan zou ze zich een hoer voelen. Ik denk dat vrouwen één hele mooie man krijgen, maar eigenlijk wordt daar in de moskee nooit over gesproken.’ Ook Abu Zayd en Bayat zijn verbaasd over de vraag en weten niet goed een antwoord te geven. 

Jamila is het met Abu Zayd eens dat je de beschrijvingen in de koran niet helemaal letterlijk moet nemen, maar ze neemt ze wel letterlijker dan hij doet: ‘De begrippen waarover gesproken wordt, zoals bijvoorbeeld lust, zijn niet hetzelfde als we ze nu kennen: het is een hemelse variant. Net als in de beschrijving van de wijn, waarvan je niet dronken wordt. Die hemelse lust kent de negatieve kanten van de aardse lust niet, zoals bijvoorbeeld jaloezie. Voor de mannen: vrouwen die niet zeuren eigenlijk,’ besluit ze lachend. 

Druiven of koele dranken? 
Naast de korangeleerden die de beschrijvingen van het paradijs als metaforen of symbolen uitleggen is er een wetenschapper die nog een stap verder gaat. De taalkundige en Libanese christen Christoph Luxenburg (pseud.) ontvouwt in zijn boek Die Syro-Aramaische Lesart des Koran (2000) de fascinerende theorie dat het woord hoeri helemaal geen maagd met grote witte ogen betekent. De kern van zijn vrij ingewikkelde methodologie is dat een aantal onbegrijpelijke passages in de koran ineens betekenis krijgen als je ze anders vertaalt. Dat lijkt een logische stap, maar voor veel moslimgeleerden is het een dogma dat de koran in het Arabisch geschreven is en in de huidige vorm direct door Allah aan de mens gegeven is. Hieraan tornen is bijna onvoorstelbaar. In landen als Pakistan en Afghanistan is het boek van Luxenberg daarom ook verboden. 

Bewijs 
Om tot die andere vertaling te komen gaat Luxenberg er ten eerste vanuit dat bepaalde woorden na de dood van Mohammed niet helemaal correct zijn opgeschreven. Arabische letters zijn te onderscheiden door de puntjes boven en onder de letters. Maar in de oudste handschriften van de koran staan die puntjes nog niet. Later zouden die er op een verkeerde plek bij gezet kunnen zijn, waardoor je een ander woord leest dan er oorspronkelijk stond. Als een van de volgende stappen zoekt hij in plaats van de Arabische betekenis van een woord naar de betekenis van een ouder Syrisch leenwoord dat hetzelfde geschreven wordt. Een van de voorbeelden die hij daarbij uitgebreid beschrijft is dus het woord hoeri. Via zijn analysemethode toont hij aan dat het woord eigenlijk ‘gekoelde dranken’ of ‘druiven’ betekent, zodat soera 44 niet meer over wit- en grootogige gezellinnen gaat, maar over het ‘uitrusten te midden van witte wijndruiven’.

Ik denkt dat er ook een beloning is voor vrouwen maar een heel andere dan voor mannen

De theorie heeft veel aandacht in de pers gekregen, maar naast bewondering is er door westerse wetenschappers ook veel kritiek op geleverd. Abu Zayd vindt het een boeiende theorie die in veel van de voorbeelden zeer overtuigend is. Maar juist het voorbeeld van de hoeri’s vindt hij minder sterk. ‘Zijn bewijs is erg omslachtig. Ik denk dat er in de koran echt over vrouwen gesproken wordt. Veel van de paradijsbeelden zijn overgenomen van veel oudere poëzie en ook daarin spelen vrouwen een belangrijke rol.’

Toch lijkt het erop dat de shahids wel eens een bittere teleurstelling te wachten kan staan als ze aankomen bij het paradijs. Niet alleen is er een kans dat de maagden op zijn, het zou zelfs zo kunnen zijn dat de maagden er helemaal nooit geweest zijn. En zelfs al zijn ze er wel dan kan hen nog het lot van groene vogels wachten, waardoor de maagden van weinig praktisch nut voor ze zijn. 

Hoe lang we er echter ook op studeren, met zekerheid zullen we het nooit kunnen zeggen. De ultieme getuige is immers niet beschikbaar voor een interview. Het is echter aannemelijk dat de voorgestelde beloning voor het martelaarschap door heel andere motieven ingegeven wordt dan de vaste overtuiging van het bestaan van de hemelse maagden. Zoals voor de meeste shahids de maagden waarschijnlijk een zeer kleine rol spelen bij hun keuze voor de dood, maar dat is een ander verhaal.

Anna Bukhari studeert Arabisch in Leiden. Voor de korancitaten is de vertaling van prof J.H. Kramers e.a. gebruikt.

Wat leuk dat u geïnteresseerd bent in ZemZem!

Vaste lezer worden? U kunt in onze webshop een jaarabonnement afsluiten (22,50 per jaar). Ook kunt u hier losse nummers bestellen.